vrijdag 23 oktober 2009

Het gaat om efficiëntie, dwaas!

De verschijning van Maddens’ boek, "Omfloerst separatisme", heeft nog eens de aandacht getrokken op een oud teer punt in de discussies over de staatkundige ontwikkeling van Vlaanderen. Lange tijd deden spraakmakende journalisten à la Reynebau c.s. en hun meer academische geestesgenoten namelijk nogal meewarig over het romantische gedoe van het Vlaamse nationalisme. Vendelzwaaien en zo, weet U wel? België, beste man: dat is het bewijs van het menselijk vermogen tot rationeel samenleven! Is de Belgische staat niet het bewijs bij uitstek dat moderne verlichte mensen in staat zijn de duistere tribale achterlijkheden van het nationalisme achter zich te laten? Moderne verlichte mensen sluiten zich immers aaneen op grond van hun even verlicht burgerschap. Meester Renan heeft het ons toch geleerd? Nationalisme, racisme en dit soort fraaie besognes zijn relicten uit het verleden. Men houdt er best geen rekening mee, of beter nog: men tracht ze uit te roeien. Men past de lesprogramma’s in de scholen aan en wijdt zich aan de edele taak van de volksopvoeding via de media. En men voort een Gedankenpolizei in, al blijkt het succes daarvan nogal betwistbaar.

Maddens brengt evenwel – en passant – een heel andere boodschap. Niet alleen verklaart hij dat het Belgische nationalisme veel gevaarlijker is dan het Vlaamse, waarmee hij stelt dat er dus ook een Belgische vorm van nationalisme bestaat. Daarmee rijzen er vragen aan het adres van de belgofiele disputeerders over het rationele karakter van het Belgische staatsverband. Wie daar scheel naar kijkt en er overheen wil zien, kan echter een andere uitspraak van Maddens zeker niet naast zich leggen: de Belgische overheid doet er alles aan om bij de bevolking een Belgisch gevoel aan te kweken. Een Belgisch gevoel! Tiens, het Belgisch samenleven kan dus niet zonder een dosis gevoel. Een dosis die zonodig moet verhoogd worden en dus op het moment niet hoog genoeg is. Het angstvallig volgehouden geloof in het rationele karakter van de Belgische samenleving dreigt hiermee wel helemaal onderuit te worden gehaald. Want als de Belgische overheid in een tijd van pecuniaire schaarste stapels kostbaar geld besteedt om de bevolking ‘nationale sentimenten’ aan te praten, dan wordt daarmee aangetoond dat België zonder die opgeklopte emoties niet kan blijven voortbestaan. Goed om weten!

Meteen kijkt men dan naar de leidende Vlaamsnationale club van het ogenblik, aangevoerd door De Wever en Co. Opvallend is dat De Wever en zijn vrienden het helemaal niet hebben over Vlaamse al dan niet romantische sentimenten. Hun discours is doorspekt met en gebouwd op een heel ander kernwoord: de efficiëntie. De hedendaagse Vlaamse nationalist ijvert niet voor een onafhankelijk Vlaanderen uit romantische sentimentaliteit, maar vanuit efficiëntieoverwegingen. Zelfs Dave Sinardet heeft het opgemerkt, en die man kan men bezwaarlijk van overdreven vlaamsgezindheid verdenken.

Daarmee zijn sentimentaliteit en verlicht rationalisme ongemerkt van kamp veranderd. Waar voorheen de belgicisten aanspraak maakten op een rationele benadering van de staatkunde, blijken het nu de Vlaamse nationalisten te zijn die zich op rationele overwegingen beroepen om hun staatkundige doelstellingen te grondvesten. Tegelijk voelen de belgicisten zich kennelijk verplicht een beroep te doen op hetzelfde soort sentimentaliteit, die zij voorheen in het Vlaamse nationalisme tot voorwerp van hun spot meenden te moeten nemen.

Bovendien staat het discours van De Wever en zijn vrienden behoorlijk stevig op poten. Men predikt de staatshervorming – die met België op de achtergrond weinig anders kan zijn dan Vlaamse staatsvorming – om in de gelegenheid te zijn efficiënt te besturen. Want met België lukt dat niet meer, als het ooit al gelukt is. Maar omgekeerd klopt het Weveriaanse verhaal ook. Wie efficiënt bestuurt, verwijdert zich van België en komt uit bij een Vlaamse staatstructuur.

Waar De Wever zijn mosterd heeft gehaald, is niet meteen geweten, maar het zou best wel eens Vaclav Havel kunnen wezen. Die heeft, vele jaren geleden al, toch verklaard dat de staat de weerspiegeling van de ziel van het volk moet zijn? Omgekeerd wil dat zeggen dat een staat, die niet op maat van zijn bevolking is gemaakt, onmogelijk goed kan functioneren. Lees: onefficiënt is.

Het bewijs van de juistheid van de stelling dat meer Vlaanderen noodzakelijk is om efficiënt te kunnen besturen, springt zelfs de politiek halve blinde in de dagelijkse feiten van vandaag in het gezicht. Doch dat, omgekeerd, efficiënt besturen onvermijdelijk leidt tot verwijdering van het Belgisch staatsverband, begint zich doorheen de praktijk van het Vlaamse regeringswerk eveneens steeds meer te manifesteren. Het is heel simpel en daarom in zijn bewijskracht onweerstaanbaar: de Vlaamse regering voert de noodzakelijke besparingen door, de Belgische regering slaagt daar niet in. Zij hoopt op betere tijden, waardoor besparingen niet langer hoeven. Maar die betere tijden zullen ook voor de Vlaamse regering nieuwe opportuniteiten brengen. Daardoor blijft België op achterstand. En zo zal opnieuw het bewijs worden geleverd dat wie efficiënt bestuurt, zich best verre van België verwijderd houdt.

Het enige wat voor België overblijft is een sentimenteel vendelgezwaai, een emotioneel relict uit het verleden.

Jaak Peeters

maandag 5 oktober 2009

Verdeeldheid versus eenheid

Dave Sinardet, een ‘politoloog’ aan de Unief van Antwerpen, had het in zijn opiniestukje van 5 oktober in De Standaard over het streven van de Partie Quebeqois naar een onafhankelijke Quebecse staat. Met een de roskammerigheid, eigen aan elke schoolmeester, wijst zijne Geleerdheid de Quebeqois terecht en houdt hij hen het voorbeeld van de Vlamingen – horresco referens ! – voor. Die baseren hun nationaal discours toch niet ook op het natiebeginsel, maar op principes zoals goed bestuur en efficiëntie, weet Sinardet.

Over Dave Sinardet is bekend dat hij allergisch is voor alles wat naar nationalisme riekt. En als ervaren psycholoog weet ik dat wie van een bepaald leerstelsel niet moet weten, daar doorgaans ook niet veel van snapt. Zulk inzicht zou tot elementaire bescheidenheid moeten aanzetten, maar die is er veelal niet bij. Zo zou Sinardet, bescheiden en open als hij is, zijn oor te luisteren kunnen leggen bij wat nationalisten daar zélf over vertellen. Doch dàt blijkt voor Sinardet en de meerderheid van de meute ‘politologen’ en commentaarschrijvers (m/v) die Vlaanderen rijk is, een brug te ver. Sinardet zou dan namelijk ontdekt hebben dat ‘de natie’ wel eens iets heel anders zou kunnen zijn, dan zijn vooringenomen voorstellingsvermogen daarover toestaat tot verschijning te komen... Het zij zo.

Laten we dan toch hopen dat de dames en heren politologen tenminste logisch redeneren. Weerom moet ik vervelend doen, want alvast Dave Sinardet redeneert NIET logisch. Met een verwijzing naar hét referentiepunt van het moment, de voor vrouwelijke bevalligheid niet ongevoelige Nicolas Sarkozy, beleert hij de Quebeqois, dat ‘de wereld meer eenheid en minder verdeeldheid nodig heeft.’ Je ziet hem daar zo staan, schoolmeester Dave, met het vingertje opgeheven en met milde gestrengheid zijn pupillen aankijkend. En dus moeten de Quebequois – en bij uitbreiding de Vlamingen – hun onafhankelijkheidsdromen maar opbergen.

Nu heb ik altijd geleerd dat een woord altijd het centrum is van een cluster van betekenissen. Het komt zelden voor dat twee dergelijke clusters elkaars perfecte tegengestelde zijn. Maar het komt wel vaak voor dat ze tenminste tegenover kunnen worden geplaatst. Weliswaar heffen ze elkaar niet op zoals de wiskundige min de plus opheft, maar ze liggen elk toch grotendeels langs de andere kant van de barrière.

Welnu: Sinardet denkt dat dit laatste het geval is met de termen die hij in zijn opiniestuk hanteert: eenheid versus verdeeldheid. Volgens hem komt het opgeven van het Quebeqoise separatisme overeen met het streven naar ‘eenheid’ en het vasthouden daaraan met ‘verdeeldheid’. Sinardets leraar logica moet nu zoals Cicero uitroepen: Oleum et operam perdidi! Het was alles voor niets! Mijn inspanningen leverden geen resultaat op! Want eenheid staat natuurlijk NIET tegenover verdeeldheid. Verdeeldheid staat tegenover eensgezindheid en een onafhankelijk Quebec kan in perfecte eensgezindheid samenwerken met een Engelstalig Canada. Eenheid, op zijn beurt, staat tegenover verscheidenheid. Met verscheidenheid is niets mis. Integendeel: zonder verscheidenheid is zoiets als democratie niet eens denkbaar.

Sinardet – ik voer hem hier op als het prototype van de Nieuwe Belgen – begrijpt niets van het grondstreven van het Vlaamse nationalisme en van het volksnationalisme in het algemeen. Nationalisten zoeken geen verdeeldheid, maar juist meer eensgezindheid. Die hopen ze te bereiken door de structurele wrijvingen onder volksgroepen weg te halen, door elke volksgroep verantwoordelijk te stellen voor haar eigen zaken. Ieder maakt zijn eigen rekening. Op die manier wordt de kans dat etnische spanningen de internationale samenwerking vergiftigen, aanzienlijk verkleind. Op het einde van de rit is er niet meer eenheid, maar wel meer eensgezindheid. En die werd bereikt door het erkennen en organiseren van verscheidenheid.

Moeilijk, niet?

Jaak Peeters

zondag 4 oktober 2009

Eenzaam

Half vier ‘s middags. Aan de ijzeren poort van de kleuterschool staat een meute moeders van kleuters, grootvaders en dito moeders hun kleine dreumesen op te wachten. Jonge en minder jonge vrouwen, die onder elkaar kakelen over het groeiritme van hun jongste, die alweer uit zijn of haar kleertjes is gegroeid. Grootouders die met nauwelijks verholen trots ronduit vertellen over wat hun kleinzoontje allemaal al kan en hoe vindingrijk het ventje al wel is. Och: het zijn de eeuwige verhalen. Ze komen altijd weer terug. Opvoeding loopt altijd hetzelfde.

Als de bel rinkelt haasten ze zich allemaal naar de klaslokalen, waar ze vervolgens elkaar aan de deur staan te verdringen om toch maar bij de eersten te zijn om hun kleuter op te vangen.
Gelijk veranderen de onderwerpen van de gesprekken als bij toverslag. Overal hoor je vragen hoe de klasdag is gelopen en wat ze vandaag op school geleerd hebben. De vertedering voor de kleine hummeltjes klinkt zò overal doorheen. Het kleine grut vertelt honderduit over de politieman die in de klas is komen vertellen dat je op straat altijd goed moet opletten en over de verkeerstekens die de juf vandaag in de klas heeft getoond. Ze leren snel, die kleine schepseltjes. Ze weten je perfect te vertellen dat je bij het rode licht moet stoppen en bij welk verkeersteken je met je auto moet doorrijden. Kinderen draaien niet rond de pot. Ze zeggen wat ze denken. En vaak is dat raak. Zo raak soms, dat je als volwassene moet slikken, want inconsequentie: dat kennen ze nog niet.

Vandaag hebben ze een boodschap meegekregen van de juf. Voor mama en papa. Niet voor opa of oma, dus krijgen die de boodschap niet te lezen. Juist is juist. Het is een briefje, deskundig getypt, een briefje dat ze zelf nog niet lezen kunnen en waar ze met grote zorg mee omgaan, als ware het een kostbaar relikwie. Het werd zorgvuldig opgeborgen in een tasje, dat de juf tijdens haar vrije dagen voor haar jonge leerlingen heeft gemaakt. Juffen hebben ervaring met peuters. Ze hebben mettertijd geleerd hoe je best te werk gaat, als je met succes een boodschap aan de ouders wil brengen.

Het is een gesnater van jonge mama’s die hun uiterste best doen om zich voorbeeldig van hun nieuwe taak als ouder te kwijten. En overal klinkt het gekwetter van het jonge volkje dat van geen zwijgen wil weten en hoor je de vertederde vragen van de trotse grootouders.
Op straat is er geen doorkomen aan. Met de auto is het telkens weer een avontuur – als je de kans krijgt om te vertrekken, want net als je de rijbaan op wil rijden, komt daar een mama aanrijden, met naast zich een klein kinderfietsje, waarop een peuter moedig probeert zijn eerste meters recht te blijven. Hier en daar weent een kleuter, nadat hij net van zijn fietsje is gevallen. Of er krijgt er eentje een reprimande, omdat hij of zij niet meteen doet wat de haastige mama of papa wenst. Vervolgens volgt een huilconcert. Weinig succesrijk protest tegen deze jachtige maatschappij.

Het is elke dag weer opnieuw hetzelfde ritueel, hetzelfde gewoel, hetzelfde gekwetter, dezelfde ouders, grootvaders en dito moeders. Elke dag dezelfde jonge mensen, dezelfde mensen uit hetzelfde dorp, aan dezelfde schoolpoort. Elke dag weer dezelfde gesprekken, altijd weer over dezelfde onderwerpen.

En elke dag is er ook weer dat ene enkele dametje dat daar eenzaam staat rond te drentelen. Ze blijft op een eerbiedige afstand van al de anderen. Het lijkt wel dat ze door iedereen wordt gemeden. Niemand spreekt haar aan. Ze neemt geen deel aan het gesprek. Ze staat daar, helemaal op haar eentje, ze lijkt wel te bedeesd, alsof ze zich niet onder de anderen durft te mengen. Vermoedelijk is ze een vriendelijk vrouwtje, maar weet ze met haar verlegen natuur geen blijf.

Maar dan blijkt dat ze een hoofddoek draagt. Jawel: het is een moslima. De enige daar aan de schoolpoort. De enige in het dorp? Ook haar kinderen zitten in de kleuterschool. Ze leren over de politieman en over de planeten en over alle andere dingen waarover ook al die andere kinderen leren. Ze joelen net als alle kinderen op de speelplaats en ze doen dat samen met al de andere kinderen. Ze vallen evengoed op de harde grond van de speelplaats, bezeren zich, wenen en worden door de juf liefderijk opgetild en getroost.

Hun mama echter: die is anders. Die mengt zich niet onder de andere mama’s en papa’s. Ze blijft afzijdig. Ze laat haar anderszijn ook duidelijk blijken. Zo duidelijk dat iedereen de boodschap begrepen heeft en niemand met haar contact zoekt. De afstandelijkheid is wederzijds.
Als de schoolbelt rinkelt, staat alleen zij niet aan de deur van het klasje te drummen. Ze staat lijdzaam te wachten, eenzaam, op haar eentje, wat verderop aan de schoolpoort, wachtend tot haar eigen dreumesen joelend naar haar toe komen gelopen. Meteen hoor je diezelfde dreumessen overschakelen: plots verloopt de conversatie in het Arabisch. Kinderen die een paar minuten geleden nog perfecte autochtone bengeltjes leken, zijn plots onherkenbaar veranderd in kleine Moslims.

Ook dit ritueel herhaalt zich elke dag.
Elke dag.
Steeds weer.
Neen: het luikt niet me die Moslims.
Jaak Peeters