Maddens brengt evenwel – en passant – een heel andere boodschap. Niet alleen verklaart hij dat het Belgische nationalisme veel gevaarlijker is dan het Vlaamse, waarmee hij stelt dat er dus ook een Belgische vorm van nationalisme bestaat. Daarmee rijzen er vragen aan het adres van de belgofiele disputeerders over het rationele karakter van het Belgische staatsverband. Wie daar scheel naar kijkt en er overheen wil zien, kan echter een andere uitspraak van Maddens zeker niet naast zich leggen: de Belgische overheid doet er alles aan om bij de bevolking een Belgisch gevoel aan te kweken. Een Belgisch gevoel! Tiens, het Belgisch samenleven kan dus niet zonder een dosis gevoel. Een dosis die zonodig moet verhoogd worden en dus op het moment niet hoog genoeg is. Het angstvallig volgehouden geloof in het rationele karakter van de Belgische samenleving dreigt hiermee wel helemaal onderuit te worden gehaald. Want als de Belgische overheid in een tijd van pecuniaire schaarste stapels kostbaar geld besteedt om de bevolking ‘nationale sentimenten’ aan te praten, dan wordt daarmee aangetoond dat België zonder die opgeklopte emoties niet kan blijven voortbestaan. Goed om weten!
Meteen kijkt men dan naar de leidende Vlaamsnationale club van het ogenblik, aangevoerd door De Wever en Co. Opvallend is dat De Wever en zijn vrienden het helemaal niet hebben over Vlaamse al dan niet romantische sentimenten. Hun discours is doorspekt met en gebouwd op een heel ander kernwoord: de efficiëntie. De hedendaagse Vlaamse nationalist ijvert niet voor een onafhankelijk Vlaanderen uit romantische sentimentaliteit, maar vanuit efficiëntieoverwegingen. Zelfs Dave Sinardet heeft het opgemerkt, en die man kan men bezwaarlijk van overdreven vlaamsgezindheid verdenken.
Daarmee zijn sentimentaliteit en verlicht rationalisme ongemerkt van kamp veranderd. Waar voorheen de belgicisten aanspraak maakten op een rationele benadering van de staatkunde, blijken het nu de Vlaamse nationalisten te zijn die zich op rationele overwegingen beroepen om hun staatkundige doelstellingen te grondvesten. Tegelijk voelen de belgicisten zich kennelijk verplicht een beroep te doen op hetzelfde soort sentimentaliteit, die zij voorheen in het Vlaamse nationalisme tot voorwerp van hun spot meenden te moeten nemen.
Bovendien staat het discours van De Wever en zijn vrienden behoorlijk stevig op poten. Men predikt de staatshervorming – die met België op de achtergrond weinig anders kan zijn dan Vlaamse staatsvorming – om in de gelegenheid te zijn efficiënt te besturen. Want met België lukt dat niet meer, als het ooit al gelukt is. Maar omgekeerd klopt het Weveriaanse verhaal ook. Wie efficiënt bestuurt, verwijdert zich van België en komt uit bij een Vlaamse staatstructuur.
Waar De Wever zijn mosterd heeft gehaald, is niet meteen geweten, maar het zou best wel eens Vaclav Havel kunnen wezen. Die heeft, vele jaren geleden al, toch verklaard dat de staat de weerspiegeling van de ziel van het volk moet zijn? Omgekeerd wil dat zeggen dat een staat, die niet op maat van zijn bevolking is gemaakt, onmogelijk goed kan functioneren. Lees: onefficiënt is.
Het bewijs van de juistheid van de stelling dat meer Vlaanderen noodzakelijk is om efficiënt te kunnen besturen, springt zelfs de politiek halve blinde in de dagelijkse feiten van vandaag in het gezicht. Doch dat, omgekeerd, efficiënt besturen onvermijdelijk leidt tot verwijdering van het Belgisch staatsverband, begint zich doorheen de praktijk van het Vlaamse regeringswerk eveneens steeds meer te manifesteren. Het is heel simpel en daarom in zijn bewijskracht onweerstaanbaar: de Vlaamse regering voert de noodzakelijke besparingen door, de Belgische regering slaagt daar niet in. Zij hoopt op betere tijden, waardoor besparingen niet langer hoeven. Maar die betere tijden zullen ook voor de Vlaamse regering nieuwe opportuniteiten brengen. Daardoor blijft België op achterstand. En zo zal opnieuw het bewijs worden geleverd dat wie efficiënt bestuurt, zich best verre van België verwijderd houdt.
Het enige wat voor België overblijft is een sentimenteel vendelgezwaai, een emotioneel relict uit het verleden.
Jaak Peeters