donderdag 21 januari 2010

Kerk en democratie, geloof en populisme

Wat is hier in hemelsnaam gaande! Een kreet die mij op het puntje van de tong ligt bij 't gadeslaan van de reacties op mgr. Léonards benoeming...

De hele heisa is echter geen verrassing, want past in het patroon beschreven in "De maat van God". Mensen zijn niet meer in staat de goddelijke dimensie van het geloof onder ogen te zien, focussen op de rol van het gezag en vergeten de rol van het geweten en van de genade. Tenslotte gooien ze het hele boeltje te grabbel van populisme.


Kerk en staat: analoog maar wezenlijk verschillend

Kerk en staat zijn instellingen die veel gemeen hebben. De kerk heeft een eigen dynamiek in de samenleving, eigen normen en eigen regels, net als de staat. Kerk en staat zijn er voor dezelfde mensen. Beide willen ze de mensen tot een betere samenlevingsvorm brengen. Maar er zijn ook belangrijke verschillen.

De kerk bestaat omwille van het geloof in de verrezen Christus en Zijn boodschap. Het geloof bestaat niet zozeer bij de gratie van de in Rome gevestigde leerstellige macht, maar wel in de geloofszin van alle gelovigen (1). Geloof bestaat niet zonder een gelovige gemeenschap, dus de inhoud van het geloof wordt ook bepaald door wat die gemeenschap gelooft.

De staat bestaat omwille van de vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid in een gemeenschap. Een democratie bestaat niet bij de gratie van haar bestuurders, maar krijgt inhoud door de vertolking van de meningen van haar burgers: de 'publieke opinie'. De democratische staat is de emanatie van de publieke opinie.

Geen van beide instellingen wordt echter louter aangestuurd vanuit de basis, hoe mooi dat ideaal ook is.



De kerk heeft de apostolische traditie als waakhond (2): de bisschoppen, die teruggaand tot de apostelen in een ononderbroken successie, de leer doorgeven, ondersteund door het primaat van de bisschop van Rome. Zij moeten erover waken dat het geloof niet afwijkt van de boodschap die door Jezus en de apostelen is gegrondvest.

Een democratie wordt gecorrigeerd door het parlement en door een kritische pers, waarin de publieke opinie vorm krijgt en waarin ideologische meningsverschillen worden beslecht. Pers en parlement nemen als taak op zich, te voorkomen dat de publieke opinie ontspoort of dat ze met voeten wordt getreden door de bestuurders.



Beide systemen stellen normen—de kerk in haar leer en de staat in zijn wetgeving—, maar gaan opmerkelijk anders om met de implementatie ervan. De staat stelt tegenover wetsovertredingen een strafmaat, terwijl de kerk tegenover de zonde in eerste instantie het geweten van de gelovige opstelt en de genade van de verzoening aanbiedt via de biecht.

Kerk en staat: niet te transponeren


Wanneer de punten van fundamenteel onderscheid, die hier werden geschetst, niet meer worden erkend, ontstaat een probleem. De reden waarom die erkenning langsom meer in het gedrang komt is duidelijk: de kerk is tanende en de staat reguleert niet alleen ons doen en laten, maar dringt steeds dieper door in ons denken en moreel bewustzijn. Dat wordt in brede kringen als normaal aanzien. Het feit dat de staat solidariteit afdwingt—hoe wezenlijk dit ook is voor onze samenleving—, werkt verstikkend op de spontane naastenliefde, die het kernpunt is van het christelijk levensideaal.



Veel gelovigen trappen dan ook in de val, de mechanismen van de burgerlijke samenleving te willen toepassen op de kerk. Veel gelovigen leven vandaag in de illusie dat geloof niet meer is dan een facet van de 'publieke opinie', die in de pers en in raden wordt gevormd. Wie 'zijn geloof' op die leest wil schoeien, mag dat, maar moet beseffen dat hij de fundamenten afbreekt van de geloofsgemeenschap die de kerk is.


Populisme

Extremisten als Rik Devillé willen de kerk volledig van haar eigen institionele principes ontdoen en onderhorig maken aan de democratische beginselen. Hij vraagt zich af "hoelang nog de Vlaamse en de Belgische overheden kunnen blijven tolereren dat buitenlandse pausen [...] de normen en waarden van het volk beïnvloeden? Kunnen niet-democratisch verkozen religieuze leiders nog een plaats krijgen in de samenleving?"

Wie zo hoog oploopt met democratische beginselen, zou beter eerst beoordelen of die wel zaligmakend zijn. Men mag zich eerlijk de vraag stellen of de waakhonden van de democratie, het parlement en de media, hun rol nog vervullen, dan wel of ze de publieke opinie versmachten, nog voor ze goed en wel geuit is. Men mag zich eerlijk de vraag stellen of het samenspel tussen populaire media en opinievorming, ook wel populisme genoemd, de democratische opinievorming niet overstemd. Als men die vragen eerlijk heeft beantwoord, wil men dan nog de kerk, en dus ook het geloof, blootstellen aan dezelfde kwalen?



Wil men dan ook de beker volledig drinken en niet allen de christelijke leer 'democratiseren', maar ook de christelijke genade 'juridiseren', analoog aan de staatkundige machtsverdeling? In plaats van vergeving te ontvangen in de biecht, zullen gelovigen zich dan voor een tribunaal verantwoorden voor hun zonden? Als de goddelijke Rechter van Zijn troon wordt gestoten en Zijn genade verguisd, wie zal op aarde dan Zijn plaats innemen?


Pastoraal

Ireneüs stelde in zijn tijd de apostolische successie in het verweer tegen het gnosticisme, vandaag moet diezelfde traditie in het verweer treden tegen populisme. Niet omdat democratie een slecht principe zou zijn, maar omdat het niet toepasbaar is op het geloof. Moge onze nieuwe aartsbisschop deze taak ter harte nemen.

Als goede herder moet de bisschop zijn kudde bijeenhouden in geloof. Hij moet instaan voor een integrale pastorale zorg voor zijn gelovigen, die gefundeerd is op het leergezag, het geweten aanspreekt en elke gelovige toegang laat vinden tot de genadegaven van de sacramenten. Dat is de volheid van het geloof.

Vic Mortelmans

(1) Vaticanum II - Lumen Gentium - "De gemeenschap als geheel van de gelovigen, die een zalving van de Heilige Geest hebben ontvangen, kan niet dwalen in het geloof; en zij manifesteert dit bijzondere kenmerk door middel van de bovennatuurlijke geloofsintuïtie van geheel het volk, wanneer dit "vanaf de bisschoppen tot aan de eenvoudigste gelovigen". zijn universele eensgezindheid uitdrukt in zaken van geloof en zeden. Want door deze geloofszin, gewekt en in stand gehouden door de Geest van de waarheid, blijft het volk Gods onder de leiding van het heilige leerambt, waarvan het in trouwe volgzaamheid het woord aanvaardt, niet als een woord van mensen, maar werkelijk als het woord van God, onwankelbaar trouw aan het geloof, dat eens voor al aan de heiligen werd overgeleverd, dringt met een juist inzicht er dieper in door, en brengt het steeds volmaakter in praktijk."

(2) Vaticanum II - Dei Verbum - "Opdat nu het Evangelie in de Kerk steeds ongerept en levend bewaard zou blijven, hebben de apostelen als hun opvolgers bisschoppen nagelaten, aan wie zijn 'hun eigen functie van leraars overdroegen'"

donderdag 7 januari 2010

Mediatisering van het gerecht

Er is geen twijfel over mogelijk : de moord op Shana en haar vriend Kevin is zo afschuwelijk, dat ze met geen woorden te beschrijven valt. Men kan dus best meevoelen met de afschuw die de collega-leraren van de waarschijnlijke dader voelen. Plaatsvervangende schaamte, de schaamte om nog collega genoemd te worden van iemand die iets dergelijks op zijn geweten heeft.
De kranten, bladen en tijdschriften die Vlaanderens brievenbussen teisteren zullen hun pagina’s weer weten te vullen. Een actiecomité heeft gelijk al een stille mars georganiseerd, alsof daarmee de vermoorde jongelui weer levend worden.

En natuurlijk wordt door de Vlaamse openbare omroep Jef Vermassen opgevoerd. Vermassen de Onvermijdelijke. Wonderlijk is het, dat de VRT slechts aan één naam denkt, als men ervan overtuigd is dat de goegemeente in deze zaak naar commentaar smacht. Er lopen in Vlaanderen toch enkele duizenden advocaten rond? Zijn die dan niet in staat om commentaar te geven?
De meesmuilende manier waarop ik dit schrijf doet niets af van de ernst van de zaak. Mijn punt is dat deze zaak zo ernstig is, dat ze niet aan de mediatieke obsceniteit mag worden prijsgegeven. Het parket kan niet anders dan informatie geven. De burger heeft daar recht op. Maar daar zou het mee moeten ophouden. Uit eerbied voor de twee voortijdig beëindigde jonge levens zouden we allen, bewuste burgers, behept met een minimum aan wellevendheid, er voorts het zwijgen moeten te doen. Men doet het lot van deze jonge mensen geen recht door hun rampspoed tot voorwerp van mediageilheid te maken, veelal met de eerloze bedoeling er de verkoopcijfers mee op te krikken.

Doch het meest afstotelijke van al is het optreden van Vermassen de Overmijdelijke zélf. Ik zou mijn zaak onder geen beding toevertrouwen aan een advocaat die zich kennelijk haast wellustig wentelt in een tomeloos mediatiek narcisme. Advocaten zijn raadsmannen. Als ze het woord voeren over de kwesties waarover hun professionele raad wordt gevraagd, horen ze zwijgzaam te zijn. Geen overtogen woord mag over hun lippen komen. Wie een advocaat nodig heeft, is ook een mens in nood, zelfs al heeft hij een afschuwelijke misdaad begaan. Een advocaat moet afstand houden, beschikbaar voor het verstrekken van de professionele hulp waarvoor hij werd opgeleid.
Als ik lees dat de heer Vermassen tegelijk de advocaat is in de zaak van een verdwenen meisje, hoe zit het dan met de onpartijdigheid waarvan ook de advocaat werk moet maken, alvorens hij echt in staat is iemand te verdedigen, die behoorlijk wat op zijn kerfstok heeft?

Er is, naar mijn gevoel, iets aan de hand met ons gerecht. Dat heeft veel minder te maken met het ontsnappen van boeven, want dat is, al bij al, vermakelijke faits divers. Waarom het écht gaat is dat de sfeer van de commercie de rechterlijke sfeer dreigt binnen te dringen en zo de sereniteit die bij een gerecht hoort, dreigt te ondermijnen. Vermassen en allen die in zijn spoor lopen geven voedsel aan de mediatisering van de rechtspraktijken. Onvermijdelijk komt daarmee ook de kwaliteit van de rechtspraak zélf in het gedrang. Probeer maar eens onafhankelijk te oordelen , als je als rechter voorwerp van discussie bent in de pers. Zulke dingen raken de grondslag zelf van de rechtspraak en daarmee meteen van onze samenleving.
Als er méér Vermassens opstaan, dreigt alras een soort opbod onder advocaten te ontstaan, op de rug van de schuinsloper maar ook deze van de burger in het algemeen. Dit soort personen levert hand- en spandiensten aan de gevreesde indringing van de mediatieke sfeer in ons rechterlijk leven. En journalisten: zij horen meer wijs oordeelsvermogen aan de dag te leggen, ongeacht wat hun geldschieters daar over denken.

Want die heeft behoefte aan een eervol, zo correct mogelijk werkend gerechtsapparaat. Mediageile advocaten en kortzichtige journalisten kunnen daarbij gemist worden als kiespijn.

Jaak Peeters