Een van de meer recente concordaten is het Dollfuß-concordaat uit 1933, dat toenmalige kardinaal Pacelli, de latere oorlogspaus Pius XVII, sloot met de Oostenrijkse dictator, niet lang nadat die het parlement had afgeschaft. Na de oorlog, onder socialistische regeringen, was het dan ook helemaal niet vanzelfsprekend dat het concordaat zou worden voortgezet, en pas in 1960 slaagde aartsbisschop König er mits vaardige diplomatie en enige toegevevingen in, het Dollfuß-concordaat te herstellen, wat hem de bijnaam "de rode kardinaal" opleverde.
Deze korte voorgeschiedenis kan misschien een ander licht werpen op de merkwaardige hemelvaarthomilie van Königs opvolger, aartsbisschop Schönborn. Die reageerde bijzonder heftig op de slogan van de Europese verkiezingscampagne van de rechts-radikale FPÖ: "Abendland in Christenhand - Tag der Abrechnung". Dat de kerk zeer gevoelig is voor een humaan vreemdelingenbeleid, is ons ook in België bekend. Het zal dus niemand verbazen dat mgr. Schönborn zich niet gelukkig voelt wanneer het christendom als opgestoken vuist gebruikt wordt tegenover (moslim-)immigranten. Hij richt een aantal rake pijlen op het zwaktebod van de FPÖ, dat het christendom wil verdedigen door grenzen te sluiten, terwijl de ondergang van het westerse christendom veeleer aan zichzelf is te wijten: noch demografisch, noch missionair slaagt de Westerse kerk erin haar ledenaantal op peil te houden.
Schönbrons homilie is vooral merkwaardig, omdat ze een onverholen politieke boodschap draagt. Sinds het tweede vaticaans concilie wordt het immers ongepast geacht dat bisschoppen of
priesters zich in verkiezingstijd vanop de preekstoel met politiek inlaten. Hij begint zijn homilie echter met een argumentatie waarom het in sommige omstandigheden juist wel gerechtvaardigd is dat de kerk uitspraken doet over het christelijke gehalte van partijprogramma's. Daarvoor haalt hij de intellectuele mosterd bij zijn voorganger, mgr. König.
Toeval? Of mogen we opperen dat deze opmerkelijke stellingname niet alleen wordt ingegeven door de christelijke bewogenheid van een sociaal-voelend kardinaal, maar dat Schönbrons homilie kadert in het diplomatiek evenwicht tussen politiek en kerk? Is zijn preek een nieuwe bekrachtiging van het concordaat, ter wille van de progressieve bondgenoten van weleer? 't Is maar een losse flodder, maar toch...
Als een ware donderpreker, roept Schönborn rampspoed en verdoemnis af over de FPÖ-kiezers. Eerst door op te merken dat ons sociaal systeem zonder instroom van migranten zal ineenstorten (dat lijkt wel een citaat uit het programma van een sociaal-democratische partij!), en dan haalt hij Christus prediking aan: "wie niet gelooft, zal verdoemd worden", waarbij 'geloven' te lezen is als 'leven volgens de christelijke waarden van liefde en openheid'... ook in het stemhokje.
Hoe moet het Westers christendom het kruis van zijn eigen ongeloof en ondergang dragen? Met welke middelen mag het zijn identiteit verdedigen en zijn plaats in de samenleving opeisen, die het nota bene zelf heeft vormgegeven? Daarop biedt Schönborn geen antwoord. En ik bedenk me dat een concordaat, met zijn ingesloten politieke en diplomatieke afhankelijkheden, in deze omstandigheden eerder een last dan een lust is voor de kerk.
Vic Mortelmans