donderdag 7 mei 2009

Keynesiaans populisme

De economische crisis is een droom voor politici die zich graag zien als 'redder des vaderlands'. Overheidsgeld maken is niet zo moeilijk: extra belastingen of meer schulden, da's zo gepiept. En als er al iemand daarop kritiek heeft, is er altijd de econoom Keynes die wetenschappelijke zou hebben aangetoond dat overheidsinterventies een economische crisis het hoofd kunnen bieden. Maar is het dat wat Keynes heeft bedoeld? En zouden politici zich niet beter de roeping van 'goed huisvader' aanmeten, dan 'redder des vaderlands'?

Reeds eind vorig jaar wees Ivan van de Cloot de Keynes-aanhangers erop dat deze econoom inderdaad voorstond dat de overheid geld moet veil hebben om de koopkracht in crisistijd te beschermen, maar dat veelal wordt vergeten dat de overheid enkel middelen kan aanwenden waarvoor ze in positieve conjunctuurtijden door 'goed huisvaderschap' ruimte heeft geschapen. Dat dit in Belgie niet het geval is, toont ons de erfenis van de regeringen Verhofstadt. Keynes' theorie is dus in ons land spijtig genoeg niet van toepassing. Keynes wilde juist via de koopkracht de consumptie in crisistijd gebruiken als hefboom om de economie vlot te trekken. Met een structureel veel te hoge schuldenlast en dito belastingen, komt daar natuurlijk niks van terecht.

Dat is echter niet alles. Her en der wordt ook de theorie zelf van Keynes in twijfel getrokken. Voor Keynes zijn wet formuleerde, gold de wet van Say, die zegt dat niet de consumptie, maar wel de produtie de hefboom is die het gezondheidspeil van de economie bepaalt. Willy de Wit toont aan dat Keynes' theorie in alle praktijktoetsen, met name de crisissen van de jaren '30 en '70, is gefaald, mede juist doordat via kunstmatig lage intrestvoeten, een kredietzeepbel wordt gecreeerd, zoals die nu in ons gezicht is opengespat. Irreele kredieten leiden tot onrendabele investeringen, en die zetten de productie op losse schroeven.

De wet van Keynes lijkt dan ook meer aanhangers te kennen onder politici dan onder economen. Dat zag ook al in de jaren '50 Ludwig von Mises, die Keynesiaanse staatslieden populisme verweet omdat hun politiek elke lange-termijnvisie ontbreekt. Hij leert ons vandaag de echte van de vermeende populisten onderscheiden.

Andere critici van Keynes bevinden zich aan de linkerzijde van het economische spectrum. Keynes maakte al een bescheiden correctie op het klassieke marktdenken, door te stellen dat productie geen rechtstreekse bron van koopkracht is. Koopkracht kan immers ook worden opgespaard. Volgens de aanhangers van Marx gaat die correctie niet ver genoeg, en is het onevenwicht tussen productie en koopkracht veeleer te wijten aan de accumulatie van rijkdom door de producenten. Quasi unisono vinden we opinies uit de hoek van de Linkse Socialistische Partij en van het ACW, die ervoor pleiten de kapitaalsaccumulatie te doorbreken, middels belastingen op hoge inkomens en kapitalen.

Of men het nu oneens is met Keynes, of inziet dat Keynes' theorie krachteloos is als gevolg van historisch wanbeleid in de staatshuishouding, maakt geen verschil. De enige conclusie is dat de crisis in Belgie niet kan worden gered door staatsinterventie. De staat roept: "de economie kan het niet, wij moeten het doen", maar overschat zichzelf terdege, want als Belgie iets aantoont, is het dat ook de staat "het niet kan".

Heel terecht vraagt Jan Jambon dus dat eerst het huishouden in Belgie op orde wordt gezet. En heel terecht moeten we ons met Derk Jan Eppink vragen stellen bij de 'visie' die Guy Verhofstadt koestert voor een Europa dat op zijn beurt de crisis moet gaan redden, door eigen belastingen te heffen en eigen staatsschuld op te bouwen.

Vic Mortelmans