Als de bel rinkelt haasten ze zich allemaal naar de klaslokalen, waar ze vervolgens elkaar aan de deur staan te verdringen om toch maar bij de eersten te zijn om hun kleuter op te vangen.
Gelijk veranderen de onderwerpen van de gesprekken als bij toverslag. Overal hoor je vragen hoe de klasdag is gelopen en wat ze vandaag op school geleerd hebben. De vertedering voor de kleine hummeltjes klinkt zò overal doorheen. Het kleine grut vertelt honderduit over de politieman die in de klas is komen vertellen dat je op straat altijd goed moet opletten en over de verkeerstekens die de juf vandaag in de klas heeft getoond. Ze leren snel, die kleine schepseltjes. Ze weten je perfect te vertellen dat je bij het rode licht moet stoppen en bij welk verkeersteken je met je auto moet doorrijden. Kinderen draaien niet rond de pot. Ze zeggen wat ze denken. En vaak is dat raak. Zo raak soms, dat je als volwassene moet slikken, want inconsequentie: dat kennen ze nog niet.
Vandaag hebben ze een boodschap meegekregen van de juf. Voor mama en papa. Niet voor opa of oma, dus krijgen die de boodschap niet te lezen. Juist is juist. Het is een briefje, deskundig getypt, een briefje dat ze zelf nog niet lezen kunnen en waar ze met grote zorg mee omgaan, als ware het een kostbaar relikwie. Het werd zorgvuldig opgeborgen in een tasje, dat de juf tijdens haar vrije dagen voor haar jonge leerlingen heeft gemaakt. Juffen hebben ervaring met peuters. Ze hebben mettertijd geleerd hoe je best te werk gaat, als je met succes een boodschap aan de ouders wil brengen.
Het is een gesnater van jonge mama’s die hun uiterste best doen om zich voorbeeldig van hun nieuwe taak als ouder te kwijten. En overal klinkt het gekwetter van het jonge volkje dat van geen zwijgen wil weten en hoor je de vertederde vragen van de trotse grootouders.
Op straat is er geen doorkomen aan. Met de auto is het telkens weer een avontuur – als je de kans krijgt om te vertrekken, want net als je de rijbaan op wil rijden, komt daar een mama aanrijden, met naast zich een klein kinderfietsje, waarop een peuter moedig probeert zijn eerste meters recht te blijven. Hier en daar weent een kleuter, nadat hij net van zijn fietsje is gevallen. Of er krijgt er eentje een reprimande, omdat hij of zij niet meteen doet wat de haastige mama of papa wenst. Vervolgens volgt een huilconcert. Weinig succesrijk protest tegen deze jachtige maatschappij.
Het is elke dag weer opnieuw hetzelfde ritueel, hetzelfde gewoel, hetzelfde gekwetter, dezelfde ouders, grootvaders en dito moeders. Elke dag dezelfde jonge mensen, dezelfde mensen uit hetzelfde dorp, aan dezelfde schoolpoort. Elke dag weer dezelfde gesprekken, altijd weer over dezelfde onderwerpen.
En elke dag is er ook weer dat ene enkele dametje dat daar eenzaam staat rond te drentelen. Ze blijft op een eerbiedige afstand van al de anderen. Het lijkt wel dat ze door iedereen wordt gemeden. Niemand spreekt haar aan. Ze neemt geen deel aan het gesprek. Ze staat daar, helemaal op haar eentje, ze lijkt wel te bedeesd, alsof ze zich niet onder de anderen durft te mengen. Vermoedelijk is ze een vriendelijk vrouwtje, maar weet ze met haar verlegen natuur geen blijf.
Maar dan blijkt dat ze een hoofddoek draagt. Jawel: het is een moslima. De enige daar aan de schoolpoort. De enige in het dorp? Ook haar kinderen zitten in de kleuterschool. Ze leren over de politieman en over de planeten en over alle andere dingen waarover ook al die andere kinderen leren. Ze joelen net als alle kinderen op de speelplaats en ze doen dat samen met al de andere kinderen. Ze vallen evengoed op de harde grond van de speelplaats, bezeren zich, wenen en worden door de juf liefderijk opgetild en getroost.
Hun mama echter: die is anders. Die mengt zich niet onder de andere mama’s en papa’s. Ze blijft afzijdig. Ze laat haar anderszijn ook duidelijk blijken. Zo duidelijk dat iedereen de boodschap begrepen heeft en niemand met haar contact zoekt. De afstandelijkheid is wederzijds.
Als de schoolbelt rinkelt, staat alleen zij niet aan de deur van het klasje te drummen. Ze staat lijdzaam te wachten, eenzaam, op haar eentje, wat verderop aan de schoolpoort, wachtend tot haar eigen dreumesen joelend naar haar toe komen gelopen. Meteen hoor je diezelfde dreumessen overschakelen: plots verloopt de conversatie in het Arabisch. Kinderen die een paar minuten geleden nog perfecte autochtone bengeltjes leken, zijn plots onherkenbaar veranderd in kleine Moslims.
Ook dit ritueel herhaalt zich elke dag.
Elke dag.
Steeds weer.
Neen: het luikt niet me die Moslims.
Jaak Peeters
2 opmerkingen:
Misschien uw vooroordelen opzij zetten en een vriendelijk babbeltje met deze dame slaan? Wie weet reageert ze er positief op, wie weet niet.
Maar wat een warmte straalt uit van deze blog! Dat belooft voor wat we nog mogen verwachten van doorstroming?
Als u naar een ander taalgebied verhuist, zal u dan geen Nederlands meer met uw kinderen/kleinkinderen spreken? Kan die taal dan niet perfect naast de nieuwe taal gebruikt worden?
Misschien kun je de tekst nog eens aandachtig lezen - lezen wat er écht staat?
Een reactie posten