Burgemeester Somers heeft bekend gemaakt dat zijn stad, Mechelen, een centrum wil oprichten waar vrouwen hun kind kunnen laten aborteren. Is het nu al de taak van een stedelijke of gemeentelijke overheid om vrouwen bij te staan bij het “wegwerken” van hun ongeboren kind?
Men kan begrijpen dat een stedelijke overheid haar burgers bijspringt wanneer die in nood komen. Bijvoorbeeld bij ziekte of ongeval. Hoewel: voor die gevallen bestaan er al langer georganiseerde hulpsystemen. Maar goed, in elk net zijn er te grote mazen. Men is dan ook geneigd om een gemeentebestuur alvast de opdracht toe te schrijven om haar hulpbehoevende gemeentenaren uit de penarie te helpen. Het OCMW werd niets voor niets uitgevonden. Per slot van rekening is een gemeentebestuur die overheid, die het dichtst bij de bevolking is geplaatst. Als er dus één overheid is, die in de mogelijkheid is om de onvermijdelijke mazen van het net nauwer te sluiten, dan is het de gemeentelijke. Dat is ipso facto het geval wanneer het om problemen gaat, die de sfeer van de intimiteit beter niet te ver te buiten gaan. Een gemeentelijke overheid kent de situatie of is in ieder geval in staat om die ter plekke te pakken te krijgen.
Dit soort optreden, dunkt me, is evenwel altijd positief bedoeld. De doelstelling is altijd om het leven beter mogelijk te maken en in sommige gevallen gewoon zelfs gewoon maar mogelijk te maken.
Maar nu zien we een stadsoverheid optreden om het leven ONmogelijk te maken. Volstrekt luguber is zulks, en men vraagt zich af of stadsbestuurders nog wel goed bij hun hoofd zijn om zoiets akeligs te kunnen bedenken.
Oh ja: men staat jonge vrouwen bij. Want de meeste abortussen -- de krant schreef het deze week nog -– worden gepleegd door jonge vrouwen tussen de 17 en de 24. Vele abortussen gebeuren in erbarmelijke medische omstandigheden, omdat de plegers zich niet te schande willen zetten. Dus valt er op het eerste gezicht wel iets te zeggen voor het initiatief van een stadsbestuur dat in het nauw zittende vrouwen in de mogelijkheid wil stellen om hun daad tenminste in medisch verantwoorde omstandigheid te verrichten.
Maar dat alles is wel een omgekeerde wereld. Want een stadsbestuur zou ook ten strijde kunnen trekken tegen die taboes, die de schande oproepen. Dat zou pas vrij-denken wezen. Het is een wereld bovendien, waarin stadsbestuurders kennelijk geen last hebben van enige behoefte tot kritisch nadenken, al pakken ze zelf te pas en te onpas met die kwaliteit uit. Want àls het juist is dat een stedelijke of gemeentelijke overheid bij machte is om zo dicht bij de bevolking te staan, dat ze ook een redelijk idee heeft van de intieme noden van die bevolking, waarom speelt ze dan daar niet op een positieve manier op in? De stad zou jonge vrouwen op het einde van hun zwangerschap kunnen opvangen, ze vrijwaren voor de schande en vervolgens de kindjes aan adoptieouders kunnen helpen. Nu moeten adoptieouders vaak een jaar of langer wachten vooraleer ze een kind kunnen adopteren. Vaak lukt het gewoon nooit en gaan ze in China of Ghana op zoek naar een wildvreemd kind.
Somers en zijn geestesgenoten moeten toch zelf ook weten dat het adopteren van een kind heus geen zaak is van ‘één en één is twee’? Wie een kind adopteert, adopteert meteen ook een stuk van de levensgeschiedenis van zijn ouders. Een geadopteerd kind is geen onbeschreven blad. Ouders die volwassen geadopteerde kinderen hebben weten daar best over mee te praten. Derhalve is het van groot belang de levenssituatie van de moeder in het hele adoptieonderzoek mee te nemen. En laat nu net die gemeentelijke overheid het best geplaatst zijn om die levenssituatie te beoordelen.
Overigens vraagt men zich af waar het met dit land naartoe moet. Mechelen heeft zowat 80.000 inwoners. Dat is één tachtigste van het totale Vlaamse bevolkingstal. Als de stadsbestuurders van Mechelen gelijk hebben, dan zouden er in Vlaanderen zowat 80 abortuscentra moeten komen. Tachtig centra waar op een medisch verantwoorde manier kinderen van eigen volk omgebracht worden. In welke macabere wereld komen we terecht? Laten we het Vlaamse leeuwensymbool maar meteen door een doodshoofd vervangen. Vlamingen: de grootste griezels van de wereld?
Dit lijkt steeds meer op een ijzingwekkende heruitgave van de vernietigingskampen van het Naziregime. Alleen: Hitler heeft er nooit zovéél gehad. Maar in Vlaanderen: daar liggen de vernietigingscentra overal verspreid. Open en bloot, zij het zonder rokende schouwen. Ja, toch?
Intussen worden honderdduizenden illegalen geregulariseerd. Die hebben nota bene de wet overtreden. Ook in dit opzicht dringt zich de gedachte op aan een wansmakelijke overeenkomst met de gezellen van Hitler. Het lijkt allemaal beangstigend veel op een bewuste actie om een etnische wisseling tot stand te brengen. Als vorm van racisme kan dat tellen.
En als het dat niet is, als de partijgangers van deze wereld toch niet zo grondig nadenken als ze soms voorwenden, dan betreft het hier in ieder geval een geval van acute waanzin.
Jaak Peeters
zaterdag 28 november 2009
vrijdag 20 november 2009
De natiestaat genaamd EU
De aanstelling van de Belgische premier Van Rompuy tot permanent voorzitter van de Europese raad is een nieuwe stap op de weg naar de vorming van een Europese superstaat. De stappen die nu nog moeten volgen vallen perfect te voorspellen: de Europese commissie wordt omgevormd tot een regering, waarbij de verhouding met het Europees parlement wordt herschikt. De huidige commissievoorzitter wordt premier. Een minister van “buitenlandse zaken” is er inmiddels overigens ook al. De Europese raad zelf wordt omgevormd tot een adviesraad voor de straks verkozen Europese president. Nadien alle legers nog onder één commando brengen, en klaar is kees.
Wat daarna gaat komen -– voor zover het niet al bezig is -– is veel minder zichtbaar, doch veel belangrijker.
Het gaat erom dat nu ook alles in het werk zal worden gesteld om een Europese natie op te wekken. Opwekken, want ze bestaat niet. Die natie zal de oude naties in Europa vervangen of tenminste insluiten en overschrijden. Want zonder een natie is een staat geen lang leven beschoren, afhankelijk als hij is van de existentie van de elites die hem in het leven hebben geroepen.
Zo’n Europees nationaal gevoel berust op sterke gronden. Een Europese natie wekt door haar omvang bij velen een veiligheidsgevoel op. Wat groot is, wekt de indruk veiligheid te verschaffen. Dat is illusoir natuurlijk, maar het werkt wel. Ten tweede geeft Europa de indruk een geografische eenheid te vormen, die als een apart geheel van andere eenheden is afgescheiden. In werkelijkheid is Europa slechts een schiereiland van het Euraziatische continent, van Afrika door slechts twee smalle zeestraten gescheiden. Dieper ligt de idee van een geestelijke Europese eenheid. Die berust op de perceptie van een gedeelde christelijke erfenis. Want ondanks alle godsdienstoorlogen zit toch hetzelfde geloof in dezelfde God in de Europese genen. De EU van onze dagen lijkt dan nog het meest op een Karolingisch rijk, dat het aardse verlengstuk van de door de Paus geleide geestelijke orde wilde zijn. Deze idee wordt sterk gecontesteerd door de aanwezigheid van miljoenen Islamieten op Europese bodem.
Een sterk gegeven is ook dat de Europese Unie er naar buitenuit kan op bogen in vrede te zijn ontstaan, in tegenstelling tot al haar voorgangers, die slechts het product van militair geweld waren. Daarom kan dit Europa de illusie opwekken dat het een project van een totaal andere orde is en de hoop doen gloren dat de Europese mens de periode van de oorlogen voorgoed achter zich heeft gelaten. Waarbij voor het gemak vergeten wordt dat precies de Tweede Wereldoorlog het huidige Europese project heeft mogelijk gemaakt. En waarbij vooral wordt vergeten, dat de burgers nooit de kans hebben gekregen om over het principe van een Europese staat uitdrukkelijk te stemmen. Meer zelfs: de Europese protagonisten hebben nooit open kaart gespeeld en openlijk gezegd dat het hun bedoeling was de oude staten door een Europese te vervangen -– op iemand als Mark Eyskens wellicht uitgezonderd. Met andere woorden: de EU is er weliswaar zonder oorlog gekomen -- als gevolg overigens van de zwakheid van de oude rivalen -- , maar niet zonder bedrog.
Doch zoals altijd schuilt er ook nu weer een adder onder het gras. Meer zelfs: alles laat vermoeden dat deze adder de omvang heeft van een flink uit de kluiten gewassen anaconda. Want een Europees nationaal gevoel, dat de onvermijdelijke keerzijde is van een Europese natie, komt zonder enige twijfel in directe concurrentie met de bestaande naties. Nationaal gevoel bestààt er in Europa namelijk al en het is zelfs wijdverbreid. Op het bord liggen dus twee clusters van nationaal gevoel. Het Belgische voorbeeld leert wat er te gebeuren staat: beide clusters zullen met elkaar de strijd aanbinden om de dominantie. Daarbij zullen alle wapens uit de kast worden gehaald, van mythologie tot brutaal geldelijk belang. De Europese natie zal verkondigen dat ze algemener, inclusiever, dieper en ouder is dan klassieke nationale gevoelens en daarom de betere adelbrieven bezit, precies zoals het Belgisch nationaal gevoel dat altijd tegenover het Vlaamse nationalisme heeft gedaan.
Dat de stichting van de Europese superstaat met bijhorende Europese natie het einde inluidt van het zo vaak verfoeide nationalisme -– zoals vele eurocraten dromen -- is dus verre van zeker, want veeleer een versterking van de nationalistische spanningen valt te verwachten.
Op dezelfde manier als Vlamingen er allesbehalve gelukkig om zijn dat hun energiebeleid in Parijs wordt gevoerd, zullen de oude gemeenschappen telkens weer ressentiment ontwikkelen omdat zij het gevoel krijgen dat hun zeer ruim opgevatte belangen binnen de Europese ruimte niet in goede handen zijn en dat zij de greep op hun eigen lot verliezen. Want als het aankomt op de veiligheid van lijf en leden en het eigen bezit, grijpt een mens naar wat hem overzichtelijk lijkt en bekend voorkomt. Europa is daar veel te groot voor en veel te verscheiden om op een intieme manier tot het eigene te kunnen worden gerekend.
Jaak Peeters
Wat daarna gaat komen -– voor zover het niet al bezig is -– is veel minder zichtbaar, doch veel belangrijker.
Het gaat erom dat nu ook alles in het werk zal worden gesteld om een Europese natie op te wekken. Opwekken, want ze bestaat niet. Die natie zal de oude naties in Europa vervangen of tenminste insluiten en overschrijden. Want zonder een natie is een staat geen lang leven beschoren, afhankelijk als hij is van de existentie van de elites die hem in het leven hebben geroepen.
Zo’n Europees nationaal gevoel berust op sterke gronden. Een Europese natie wekt door haar omvang bij velen een veiligheidsgevoel op. Wat groot is, wekt de indruk veiligheid te verschaffen. Dat is illusoir natuurlijk, maar het werkt wel. Ten tweede geeft Europa de indruk een geografische eenheid te vormen, die als een apart geheel van andere eenheden is afgescheiden. In werkelijkheid is Europa slechts een schiereiland van het Euraziatische continent, van Afrika door slechts twee smalle zeestraten gescheiden. Dieper ligt de idee van een geestelijke Europese eenheid. Die berust op de perceptie van een gedeelde christelijke erfenis. Want ondanks alle godsdienstoorlogen zit toch hetzelfde geloof in dezelfde God in de Europese genen. De EU van onze dagen lijkt dan nog het meest op een Karolingisch rijk, dat het aardse verlengstuk van de door de Paus geleide geestelijke orde wilde zijn. Deze idee wordt sterk gecontesteerd door de aanwezigheid van miljoenen Islamieten op Europese bodem.
Een sterk gegeven is ook dat de Europese Unie er naar buitenuit kan op bogen in vrede te zijn ontstaan, in tegenstelling tot al haar voorgangers, die slechts het product van militair geweld waren. Daarom kan dit Europa de illusie opwekken dat het een project van een totaal andere orde is en de hoop doen gloren dat de Europese mens de periode van de oorlogen voorgoed achter zich heeft gelaten. Waarbij voor het gemak vergeten wordt dat precies de Tweede Wereldoorlog het huidige Europese project heeft mogelijk gemaakt. En waarbij vooral wordt vergeten, dat de burgers nooit de kans hebben gekregen om over het principe van een Europese staat uitdrukkelijk te stemmen. Meer zelfs: de Europese protagonisten hebben nooit open kaart gespeeld en openlijk gezegd dat het hun bedoeling was de oude staten door een Europese te vervangen -– op iemand als Mark Eyskens wellicht uitgezonderd. Met andere woorden: de EU is er weliswaar zonder oorlog gekomen -- als gevolg overigens van de zwakheid van de oude rivalen -- , maar niet zonder bedrog.
Doch zoals altijd schuilt er ook nu weer een adder onder het gras. Meer zelfs: alles laat vermoeden dat deze adder de omvang heeft van een flink uit de kluiten gewassen anaconda. Want een Europees nationaal gevoel, dat de onvermijdelijke keerzijde is van een Europese natie, komt zonder enige twijfel in directe concurrentie met de bestaande naties. Nationaal gevoel bestààt er in Europa namelijk al en het is zelfs wijdverbreid. Op het bord liggen dus twee clusters van nationaal gevoel. Het Belgische voorbeeld leert wat er te gebeuren staat: beide clusters zullen met elkaar de strijd aanbinden om de dominantie. Daarbij zullen alle wapens uit de kast worden gehaald, van mythologie tot brutaal geldelijk belang. De Europese natie zal verkondigen dat ze algemener, inclusiever, dieper en ouder is dan klassieke nationale gevoelens en daarom de betere adelbrieven bezit, precies zoals het Belgisch nationaal gevoel dat altijd tegenover het Vlaamse nationalisme heeft gedaan.
Dat de stichting van de Europese superstaat met bijhorende Europese natie het einde inluidt van het zo vaak verfoeide nationalisme -– zoals vele eurocraten dromen -- is dus verre van zeker, want veeleer een versterking van de nationalistische spanningen valt te verwachten.
Op dezelfde manier als Vlamingen er allesbehalve gelukkig om zijn dat hun energiebeleid in Parijs wordt gevoerd, zullen de oude gemeenschappen telkens weer ressentiment ontwikkelen omdat zij het gevoel krijgen dat hun zeer ruim opgevatte belangen binnen de Europese ruimte niet in goede handen zijn en dat zij de greep op hun eigen lot verliezen. Want als het aankomt op de veiligheid van lijf en leden en het eigen bezit, grijpt een mens naar wat hem overzichtelijk lijkt en bekend voorkomt. Europa is daar veel te groot voor en veel te verscheiden om op een intieme manier tot het eigene te kunnen worden gerekend.
Jaak Peeters
zaterdag 14 november 2009
Een niet ingeloste belofte en een gevaarlijke gek
Wat doe je, als je een dergelijk boek gelezen hebt? Dan pak je een ander boek vast, dat zich – althans volgens de titel – daar volkomen tegenover plaatst. Dit is het dus:“Hoe komen we van religie af?”,van Floris van den Berg. Kent u hem niet? Geen nood: U mist er niets mee. De man stelt zich voor als een liberaal. Ik zal, naar ik hoop, snel duidelijk maken dat die man geen liberaal is, maar een gevaarlijke gek.
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
vrijdag 13 november 2009
Emancipatie herbekeken
Er is in het maatschappelijk debat nogal wat te doen over wat genoemd wordt: ‘emancipatie’. Het woord komt voort van het Latijnse emancipare, hetgeen bij de Romeinen stond voor het officiële proces waarbij de zoon uit de vaderlijke macht werd ontslagen. De zoon werd daardoor zélf pater familiae. Als dan zijn eigen zoon later op de gepaste leeftijd zou zijn gekomen en de geschiktheden zou verworven hebben, kon hij die op zijn beurt ‘emanciperen’.
Emancipatie had bij de Romeinen dus een duidelijke maatschappelijke betekenis en er bestond ook een juridische omkadering voor. Het was een soort officiële meerderjarigheidsverklaring. Emanciperen was iets wat je onderging, al kon je je erop voorbereiden. Door te studeren, bijvoorbeeld.
In die betekenis is het begrip velen in onze dagen evenwel niet bekend. Wie over ‘emancipatie’ spreekt, bedoelt het streven naar gelijkberechtiging, naar evenwaardigheid, naar zelfstandigheid en eerlijke maatschappelijke verhoudingen, een streven dat uitgaat van diegene die zichzelf wenst te emanciperen. Zo staat het uitdrukkelijk in Wikipedia. Bij de Romeinen had het begrip dus een veel specifiekere betekenis, want het was een begrip binnenin de familieverhoudingen.
De betekenis die het begrip emancipatie in het algemene debat vandaag heeft, kan evenwel aan ernstige kritiek worden onderworpen.
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
Emancipatie had bij de Romeinen dus een duidelijke maatschappelijke betekenis en er bestond ook een juridische omkadering voor. Het was een soort officiële meerderjarigheidsverklaring. Emanciperen was iets wat je onderging, al kon je je erop voorbereiden. Door te studeren, bijvoorbeeld.
In die betekenis is het begrip velen in onze dagen evenwel niet bekend. Wie over ‘emancipatie’ spreekt, bedoelt het streven naar gelijkberechtiging, naar evenwaardigheid, naar zelfstandigheid en eerlijke maatschappelijke verhoudingen, een streven dat uitgaat van diegene die zichzelf wenst te emanciperen. Zo staat het uitdrukkelijk in Wikipedia. Bij de Romeinen had het begrip dus een veel specifiekere betekenis, want het was een begrip binnenin de familieverhoudingen.
De betekenis die het begrip emancipatie in het algemene debat vandaag heeft, kan evenwel aan ernstige kritiek worden onderworpen.
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
Is de Vlaming onverschillig?
De hedendaagse Vlaming is een hypocriete, vaak drammerige figuur, wiens existentie doortrokken is van gevoelens van onmacht en gevaar, hetgeen uiteraard meestal samengaat. Daar zijn redenen te over voor: dit is geen diskwalificatie van een volk dat weinig historische meevallers heeft gekend en niettemin toch de moeilijke tijden van vandaag mee moet doorstaan. De foertstemmen die in Vlaanderen zo rijkelijk worden uitgebracht zijn dus geen teken van antipolitiek – wat die curieuze term ook moge betekenen. Ze zijn het bewijs van een getormenteerde collectieve ziel, een tormentering die voor schrijver dezes nu net de hoofdreden vormt waarom dit volk zonodig voor enige tijd in een onafhankelijke staat moet kunnen leven. De Vlaming is een bangerik en dat moet hij nodig afleren.
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
[lees het volledige artikel]
Jaak Peeters
Abonneren op:
Posts (Atom)