zaterdag 8 november 2008

De Europese fetisj

De Europese fetisj



Ik ben een eurocriticus. Meer zelfs : in ben een euroscepticus.
Een euroscepticus is iemand die geen of nauwelijks gelooft dat de Europese constructie, zoals die thans in de steigers staat, op de lange duur een goede zaak is voor het merendeel van de bewoners van Europa of voor de gemeenschappen – volkeren – in datzelfde werelddeel.

Zolang ik het al zie gebeuren klinkt er met betrekking tot Europa maar één slogan: “Meer Europa is goed; nationaal is oubollig en ouderwets en onefficiënt”. Europa kan alleen maar toenemen: meer bevoegdheden, meer gezag, meer macht, meer sturing. En altijd weer zijn het de nationale staten die de evolutie naar de toekomst tegenhouden en daardoor de oplossing van zovele problemen die ons allemaal aangaan in de weg staan.

Laat me vooraf zeggen dat ik het met die zogeheten nationale staten niet zo heb. De meeste van die staten zijn slechts het product van militair en/of dynastiek geweld of tenminste gekonkel en zijn bijgevolg geen knip voor de morele neus waard.

Maar als je de hele tijd om je oren geslagen wordt met de slagzinnen van hierboven, terwijl inmiddels zowat 85 % van de “regelgeving” ( een eufemisme voor regelneverij ) van Europese oorsprong is, dan gaan er toch wel belletjes rinkelen, zou ik zeggen? Er zijn Vlamingen die opkomen voor de politieke onafhankelijkheid van hun regio en ik denk vele redenen te hebben om hun streven bij te treden. Maar wat zal zo’n onafhankelijkheid voorstellen in een Europa waar zowat alles wat belangrijk is van bovenuit ( Europa noemt zichzelf namelijk “hoger” – deze gedachte verdient nadere uitwerking) wordt geregeld en gedecreteerd? Waarover zal Vlaanderen zich op eigen gezag nog kunnen beraden en daarover bovendien nog beslissingen nemen ook? Als ik Europa aan het werk zie, dan vrees ik dat zelfs de maten van de braadworstjes op de barbecues van Vlaanderen Europees zullen geregeld zijn. De barbecue-festijnen zelf worden nu al door allerlei Europese “regels” in patronen geperst.

Men hoort de gekste argumentaties. Alles is goed op Europa nog meer te promoten. Zo moet “het legertje” van De Crem het ontgelden. Dat zou namelijk niets voorstellen. Die constatering is natuurlijk correct, maar daaruit volgt nog helemaal niet dat als de verzameling Europese legertjes-die-niets-voorstellen tot één “macht” wordt gebundeld, daardoor gelijk een heus leger het licht ziet.
Ik vermoed namelijk dat de reden van de relatief grote nutteloosheid van het Belgische leger niet zozeer in zijn omvang is gelegen dan wel in het totale gebrek aan maatschappelijke motivatie om ook maar iets ernstigs voor defensie te ondernemen. De Joden in Israël zien dat volkomen anders. Om het simpel te zeggen: als de maatschappelijk dragende elite zo kortzichtig is ingesteld dat ze nauwelijks één procent van het bruto binnenlands product voor defensie over heeft, dan mag je van die defensie ook niet veel verwachten. De Amerikanen besteden ruim vier procent aan defensie. Als de staat België naar verhouding zou investeren in defensie, zou Pieter de Crem om meer dan vier keer zoveel geld beschikken. Reken maar dat je daarmee wel degelijk een efficiënte strijdmacht kunt opbouwen.

De Europese kretologie wordt in belangrijke mate gedragen door een heel vreemd principe: de gedachte namelijk dat wat groot is, tegelijk ook machtiger is en bijgevolg – er zou namelijk een logisch verband bestaan - beter geschikt om de problemen aan te pakken. Die gedachte is manifest fout. De stad Antwerpen werd niet voor niets in bestuurlijke districten verdeeld. De bedoelde gedachte komt voort uit de menselijke onmachtervaring die het spiegelbeeld is van de ervaring van de menselijke existentiële beperktheid.
Dat lijken moeilijke woorden. Ze willen gewoon zeggen dat mensen altijd weer ongerust naar de toekomst kijken. Ze hebben altijd weer de vrees dat de dingen hen zullen overweldigen en hen het leven zuur, zoniet onmogelijk zullen maken. Angst is één van de grootste motieven van politiek, maatschappelijk én van individueel gedrag. Als men angst kan delen, lijkt ze draaglijker en bovendien schijnen de gevaren beter beheersbaar als men ze samen te lijf gaat. Maar dat is psychologie: geen werkelijkheid.

Ik denk dat dit de diepe ondergrond is van de haast eeuwige roep naar méér Europa. Europa wordt zodoende een fetisj, een voor ons vooruit geworpen instrument om onze angsten te stillen. De omvang van Europa is zo immens, dat de indruk van haast grenzeloze macht zich opdringt. Dat is precies wat zo velen onder ons nodig hebben.
Tot op zekere hoogte dringt zich de vergelijking met het kolonialisme op. De Europese staten bouwden in de vorige eeuwen vaak gigantische koloniale rijken op. In de boeken leest men dan dat deze imperia de bedoeling hadden om grote markten te scheppen en de grondstoffentoevoer veilig te stellen. Economische overwegingen dus. Maar wat wordt hiermee eigenlijk gezegd? Niets anders dan dat de koloniale rijken middelen waren om de onzekerheid om de toekomst te verminderen. Ze waren methoden om met de eigen onrust, de eigen angsten om te gaan.

Europa is, naar ik vermoed, een vergelijkbare operatie.

Het ergerlijke is dat daarmee veel te ver wordt doorgeschoten in een eurocentralistische richting. De kredietcrisis doet om meer Europa roepen. De wereldwijde migraties doen om meer Europa roepen. De milieuproblemen zouden om meer Europa schreeuwen. Steeds meer Europa.
En de individuele verantwoordelijkheid? En de verantwoordelijkheid van gemeenschappen? Weggeveegd door een allesoverstemmend Europa?

Laten we wel wezen: zelfs de kredietcrisis is niet verstaanbaar zonder naar het individuele gedrag van Jan Modaal te kijken. Als die zonodig zijn geld massaal van de bank wil halen, dan gaat die bank onvermijdelijk over klop. En als diezelfde Jan Modaal wat spaarcenten in Fortis-aandelen stopt, waarom denkt hij er dan niet bij dat hij dus ook naar de vergadering van de aandeelhouders zou moeten gaan? Maar neen hoor: Jan Modaal stopt wat geld in een commerciële organisatie waarvan hij nauwelijks een analyse heeft gemaakt en wacht vervolgens werkeloos af tot hij zijn intresten kan opstrijken. Als gehaaide speculanten hem dan ongenood het gras voor de voeten maaien, rent hij in paniek naar de bank om zijn aandeeltjes in klinkende munt om te zetten, zodoende precies doende wat die gehaaide speculanten wilden: in prijs gekelderde aandelen opkopen.
En waarom zou Montenegro zijn eigen immigratiebeleid niet mogen voeren en moeten de immigratieregels over heel Europa dezelfde zijn? Om ongewenste verplaatsingen te voorkomen zult U zeggen? Maar die ongewenste verplaatsingen worden mogelijk gemaakt door het instellen van een Europese unie, die zonodig honderdprocentig vrij verkeer van goederen en personen decreteert. Maar is die totale vrijheid echt nodig? Je kunt in deze geïnformatiseerde tijd toch goederen- en personenverkeer organiseren, zonder daarvoor élke controle op te moeten geven? Meer zelfs: is één munt echt nodig? Volstaat een slangsysteem niet om speculanten het leven lastig te maken? Maar neen: je mag de “verworvenheden” niet in vraag stellen. Dat vrij verkeer is namelijk “een verworvenheid”.
Ziezo: de Europese fetisj staat er.

Een fetisj is, strikt genomen, een levenloos voorwerp waarvoor men een speciale verering koestert. Het is grappig om deze betekenis even toe te passen op Europa. Want zo’n fetisj is ook onaantastbaar. Hij is heilig. Hij verwijst naar het transcendentale. Naar krachten die de mens te boven gaan en die hem beheersen, in plaats van omgekeerd.
Waarmee we terug belanden bij ons uitgangspunt.

Maar een fetisj werkt maar zolang de gelovigen erin willen geloven.
Wat Europa betreft: dat wordt steeds lastiger.
De Amerikaanse arbeidminister onder Clinton, Reich, schreef ooit dat Amerika worstelt met het probleem dat zijn economische intelligentsia niet langer solidair dreigt te zijn met de minder gegoeden in Amerika. Amerika is een hecht land, met een diepe nationalistische inslag. De gemiddelde Amerikaan vindt het doodnormaal om elke dag de vlag te groeten. Hij is patriot.
Het zal nog vele, vele generaties duren alvorens zoiets zich in de Europese superstaat, waarvan zovelen dromen, zal voordoen. Als het al ooit zal gebeuren.

Want de problemen die op ons afkomen zijn problemen die ook Europa en overigens ook Amerika te boven gaan. De informatietechnologie brengt met zich dat kapitalen van de ene dag op de andere naar de andere kant van de wereldbol verhuizen. Delocalisaties doen zich niet op continentale schaal, maar op mundiale schaal voor. Migraties volgen. En het milieu – hoeft het nog echt gezegd? – is een mundiaal probleem, net als de veiligheid, alsof Europa zich zou kunnen afsluiten als er toch een thermonucleaire apocalyps losbarst…

De Amerikaanse journalist Robert Kagan schrijft dat de Amerikanen zich nauwelijks aan de internationale regels gelegen laten, omdat zij zich dat kunnen permitteren. Europa, waarvan de macht en de invloed tanend is en dat alleen nog maar met spijtige heimwee aan zijn koloniaal verleden kan terugdenken, wil zijn onmacht compenseren door een grotere invloed aan de internationale regelgeving toe te kennen.

Die analyse is natuurlijk juist, wat dat is slechts de uitdrukking van een universeel principe: wie zich sterk genoeg voelt, probeert het op eigen krachten. Maar het is zelfs voor de allergrootste staten steeds lastiger om dit eigengereid gedrag vol te houden. Ik verwijs maar even naar wat ik over Reich zegde. Ook Amerika moet grondstoffen invoeren. Het gedraagt zich vooralsnog op een vergelijkbare wijze als de Europese koloniale mogendheden. Evenwel wordt ook de Amerikaanse macht aangevreten door mundiale ontwikkelingen. Ook de Amerikanen rukken zich de haren uit het hoofd bij de illegale immigratie van miljoenen Hispano’s. Ook de Amerikanen moeten hun onmacht bekennen in de strijd tegen de Colombiaanse drugsmaffia. En ook Amerika was niet bij machte om een gigantische kredietcrisis te voorkomen…. En ook de individuele Amerikaanse hoogopgeleide burger draagt de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap die hem opleidde. Ook van de individuele Amerikaanse belegger mag meer gemeenschapszin worden verwacht. Kortom: ook in het in schijn zo machtige Amerika moet de individuele verantwoordelijkheid nodig worden bijgespijkerd. De Tocqueville zegde het honderd jaar geleden al.

En toch, ondanks alles, woelt de idee van de Europese fetisj kritiekloos voort. Steeds meer Europa, want Europa: daar komen alle oplossingen vandaan.

Als we eens wat minder met de Europese fetisj zouden bezig zijn en wat meer met onze eigen verantwoordelijkheid? En als we eens wat zindelijker zouden omspringen met begrippen zoals subsidiariteit? Dat laatste betekent namelijk niet dat de problemen moet opgelost worden “op het meest geschikte niveau”, want daarmee verhinder je het Europese centralisme niet. Ik hoop dat ik alvast dat heb kunnen duidelijk maken. Subsidiariteit heeft op de eerste plaats vandoen met verantwoordelijkheid. Het heeft vandoen met menselijke waardigheid. Het is niet alleen een politiek, maar ook een ethisch principe. Dat alles moet gedragen worden door menselijke personen. En door gemeenschappen, die uit herkenbare menselijke personen bestaan. Dààr moet zich het centrum van de macht bevinden. Niet in een ongrijpbaar Europees sanhedrin. Velen hebben niet in de gaten dat subsidiariteit meer dan gemiddelde affiniteit heeft met de katholieke sociale leer. Die roept ieder menselijk persoon op tot individuele verantwoordelijkheidszin.

Neen.
Ik houd niet van die Europese fetisj. Niet alleen omdat ik niet geloof in zijn alleszaligmakendheid. Maar nog meer omdat die fetisj alle menselijke individuele en groepsmatige verantwoordelijkheid dreigt te verpletteren.



Jaak Peeters – november 2008

zondag 12 oktober 2008

Brusselse kerktorenmentaliteit

Ken je hem nog? Sven Gatz. In zijn betere dagen was hij ooit nog volksvertegenwoordiger voor de Volksunie. Ik heb hem persoonlijk gekend. Hij zat samen met mij in de partijraad van de Volksunie, toen die nog vergaderde in het prestigieuze congressenpaleis. U weet wel: dat lelijke gebouw, daar op de Koudenberg in Brussel. Vandaar kun je neerkijken op de vallei van de Zenne. Dat gebeurt ook werkelijk – dat neerkijken, bedoel ik. Door de bewoners van de Koudenberg. Zij namelijk, die hun optrekje hebben op de Koudenberg, waar ooit het paleis van de hertogen van Brabant stond. Die gasten van Harbalorifa en zo meer. In het Diets. Tegenwoordig huizen daar op die plaats de Coburgers, de indringers uit het Oosten, die in 1831 na veel zoeken en bij gebrek aan beter naar het nieuwbakken Royaume de Belgique werden gehaald, om er koning te komen spelen. Hun stulpje is zo mogelijk nog lelijker en nog bombastischer dan het congressenpaleis. En het gaat er heus niet in het Diets aan toe.

Veel wist Sven niet te vertellen, toen, daar in de partijraad. Ik weet niet of dat was omdat hij het gewoonlijk eens was met wat vooraan op de tribune werd verkondigd. Het doet er niet toe.
Tegenwoordig is Sven Gatz vooral actief als parlementslid van de VLD. U weet wel: de partij van de vrije liberale democraten. De partij die haar handtekening plaatste onder het algemeen-Vlaamse akkoord om de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde onverwijld te splitsen, maar die handtekening kort daarop met het grootste gemak weer verloochende, omdat het nakomen van haar woord haar op dat ogenblik niet zo goed uitkwam. Kortom: de VLD in haar gewone doen.
Sven is dus lid geworden van die liberale club. Net als zijn kompaan Vankrunkelsven – ooit nog voorzitter van de Volksunie – is hij zijn vlaamsnationaal verleden vergeten. Opgeborgen in de kast, ergens op zolder. De laatste jaren heeft hij intense inspanningen geleverd om zijn grote levensfilosofie via een aantal publicaties de wereld rond kond te doen. Het moet gezegd worden: Sven heeft een goede pen. Zo zie je maar: iedereen heeft kwaliteiten, al zitten die niet altijd op de plaats waar je ze zou verwachten.
Maar dat terzijde.
Dus is Sven nog eens bevallen van een nieuw pleegsel. Hij heeft namelijk een boek geschreven – liberale parlementsleden schijnen veel vrije tijd te hebben. Ditmaal gaat het even niet over het links-liberalisme. Niet dat het niet goed uit zou komen als hij daar nòg eens zo over schrijven, want ik weet nog altijd niet wat dat nou écht inhoudt, dat links-liberalisme. Maar dat zal wel aan mij en nog enkele andere verstokte antiekelingen liggen.
Neen: het gaat erom dat Sven Gatz vindt dat de Brusselaars hun Brusselse identiteit krachtiger moeten beleven. Gatz niet langer als de Vlaamse nationalist van weleer. Gatz als de Brusselse nationalist. Om eerlijk te zijn: het is niet de eerste keer dat Gatz zich manifesteert als Brussels nationalist. Ik vind dat vreemd.

Mag ik even?

Vlaamse nationalisten krijgen vaak het verwijt toegeslingerd dat ze provincialistisch zijn. Kerktorenkijkers. Angstigaards die terugdeinzen voor de uitdagingen van de grote wereld. Weer iets wat ik in mijn hardleers boerenverstand nooit heb begrepen. Als je geconfronteerd wordt met de buitenwereld, die als een reus zo groot als een olifant zijn schaduw op je werpt, dan lijkt het me normaal dat je jezelf profileert. Dat lijkt me een natuurwet. Wie wil er nu altijd in iemands anders schaduw blijven staan? En is een wereld van fatsoen en goede omgang er niet eentje, waar voor iedereen de zon even schijnt? Dan moet je jezelf natuurlijk wel tonen. Anders kan die zon niks voor je doen.
En dus trachten vele Vlaamse nationalisten wereldburger te zijn. Soms doen ze dat wat krampachtig, want ze zijn het niet echt gewend. Maar toch. Was het niet de Volksunie, destijds, die de eis stelde om tenminste één procent van het bruto binnenlands product te reserveren voor ontwikkelingshulp? De opvolger van de Volksunie, de huidige N-VA, heeft deze eis overgenomen. Bovendien kwam diezelfde Volksunie op voor kennis van verschillende talen. De huidige N-VA doet niets anders.
Niettemin worden de bovengenoemde verwijten met onfatsoenlijke regelmaat rondgeslingerd.En nou treedt daar op het toneel ene Sven Gatz, niet onverdienstelijk publicist. Hij verkondigt dat voortaan de Brusselse identiteit het summum van wereldoriëntatie is. Wie zich als Brusselaar manifesteert, toont pas dat hij open staat.
Open, ja? Voor wie en waarvoor? Want waar zijn de echte Brusselaars? Ze wonen in Liedekerke, in Overijse en in Wemmel, in het frisse groen van het Vlaamse Pajottenland of de vallei van de IJse. Ze spreken Frans, niet omdat ze geen Nederlands kennen en nog minder omdat ze niet in staat zijn het te leren - of hoe omschreef een politicus die later Belgisch premier werd dat ook weer? Neen: ze spreken Frans om zich te manifesteren. Om te tonen dat ze niet tot de streek behoren waar ze ongevraagd neergestreken zijn. Zijn dat de Brusselaars? Ja? Is dat dan die Brusselse identiteit? Nou, dan kan ik hen met de beste wil van de wereld geen open oriëntatie toeschrijven. Die zou namelijk beginnen met … het respect voor de gemeente waar men zich neervlijt. Zo werkt dat toch, die “open oriëntatie”?
Neen dus.
Ik heb me vergist.

Maar laten we maar binnen Brussel blijven. Want als je de Eurocraten, het personeel van de ambassades, de buitenlandse kaderleden, de meutes lobbyisten van allerlei slag, de Poolse schoonmaakdames en de prostituees aller landen wegdenkt, hoeveel inwoners heeft Brussel dan nog?
Op gevaar af voor racist uitgescholden te worden: als je ook de Marokkanen, de Kongolezen, de Tunesiërs, de Algerijnen en nog wat lieden uit die contreien eventjes niet als “echte Brusselaar” ( mag dat nog, ja?) beschouwt, hoeveel Brusselaars blijven er dan nog over?
Mag ik even een gokje wagen?
Laten we het houden op zowat 250.000. Tweehonderd vijftig duizend. Zo ongeveer de bevolking van Gent, de helft van Antwerpen, tweederde van Luik en Charleroi.
Zijn dat de Brusselaars, voor wier identiteit Sven Gatz opkomt?

Nou mag, wat mij betreft, eenieder trots wezen op zijn dorp of zijn stad. Daar lijkt me niks mis mee te zijn. Maar Sven plaatst deze dorpse identiteit eventjes nààst de Vlaamse of de Waalse. En precies dàt is mij in ieder geval een brug te ver. Want voor de moderne Vlaming die ik wil zijn, die georiënteerd is op de rest van de Nederlanden en op de wereld, is mijn dorp weliswaar een stuk van mijn identiteit, maar dat dorp is wel maar een onderdeel van mijn Vlaamse identiteit. En die is, op haar beurt, een onderdeel van de algemeen-Nederlandse identiteit. Enzovoorts.
Volgens mij zit het zo in elkaar. Niet andersom. Het algemenere sluit het specifiekere in. Dat leerde de oude Aristoteles al. En wie ben ik om hem tegen te spreken?
Volgens mij geeft iemand die het aller-allerhoogste belang hecht aan het eigen dorp of de eigen stad, ook al heeft ze de pretentie de hoofdstad van Europa te zijn – meer dan pretentie is het overigens niet eens - en die oriëntatie verheft boven al de andere, een schoolvoorbeeld van kerktorenzicht.
Ik ben echt benieuwd of en wanneer de linkse banbliksems over kerktoren- en andere kleinzieligheden met gutsende stromen op Gatz’ hoofd zullen neerkomen.
Wedden dat het stil zal blijven?


Jaak Peeters

dinsdag 23 september 2008

Politieke verantwoordelijkheid?

Veertig kabinetsmedewerkers verliezen door het ontslag van Bourgeois hun baan. Een voetnoot in de krant. Kabinetsmedewerkers hebben zowiezo maar een tijdelijke baan, en het ontslag van hun broodheer is een risico dat ze moeten incalculeren, maar toch... Hoe calculeert langs de andere kant een minister 'zijn politieke verantwoordelijkheid' in, als die ook het inkomen van 40 huisgezinnen inhoudt? Meestal dan nog mensen uit partijmiddens en vriendenkring. Wat voor werk hebben die 40 verricht, dat nu plotsklaps wordt afgebroken en opgeruimd? ---kabinetten worden immers spik-en-span achtergelaten voor de opvolger?

Als een minister zijn kop te ver uitsteekt, zit hij 's anderendaags in een parlementszitje, maar zijn parlementaire opvolger en zijn 40 akolieten staan op straat (of op de sociale tewerkstellingslijst van de partij). Waar ligt dan het breekpunt voor een partij om haar visie in een regering door te drukken? Waar ligt het breekpunt van een ganse regering om terug naar de kiezer te stappen?

Of afgeslankte kabinetten de staatskas ten goede zouden komen, valt nog te bediscussieren, want---ervan uitgaande dat de kabinetsmedewerkers wel degelijk nuttig werk verrichten---het werk moet toch gebeuren, en gedetacheerde medewerkers uit de administraties kosten ook geld, zoniet meer. Verlost van de verantwoordelijkheid over de tewerkstelling van een grote KMO, zouden ministers echter wel zonder terughoudendheid hun politieke verantwoordelijkheden kunnen opnemen.

vrijdag 12 september 2008

Elementaire deeltjes

Dat het CERN deze week een gloednieuwe deeltjesversneller in gebruik heeft genomen, zal u niet ontgaan zijn. Omdat de wetenschappelijk details van de proefnemingen ons petje te boven gaan, droomden wij bij het doornemen van de infografieken in onze krant even weg bij het ingesloten landkaartje. Wat blijkt: de reuze-cyclotron sterkt zich uit over---of beter: onder het grondgebied van twee landen: Frankrijk en Zwitserland. Dat zet een mens aan het denken...
We hadden die versneller in Belgie moeten bouwen, en wel als een gordel om Brussel heen! Als een gemeenschappelijk project van Vlaanderen en Wallonie, die samen Brussel omarmen. Geen gezeur meer over de voltooiing van de Brusselse ring: we hadden een perfecte ondergrondse ring gekregen. Geen gezeur meer over de bestaansredenen van Belgie, want die versneller zou de impersonificatie worden van het Belgisch project. Geen gezeur meer over grenzen en meteen een primeur, want Amerika heeft dan wel vierkante staten, maar nergens ter wereld vind je een perfect cirkelvormige staat!
In plaats van wetenschappers, zetten we dan onze nationale politiekers aan het bedieningspaneel van de machine. Zij communiceren nu al met de snelheid van het licht en zijn vertrouwd met het opwekken van (negatieve) energie in hun omgeving. Het creeren van botsingen is wel hun voornaamste kwaliteit. Een kolfje naar hun hand dus!
Voorwaar een gemiste kans...

donderdag 11 september 2008

GVA manipuleert lezersrubriek

Verschillende van onze correspondenten melden dat de redactie van Gazet van Antwerpen de fora in haar kolommen manipuleert. Lezersbrieven die via elektronische weg door lezers worden gepubliceerd worden weggeselecteerd. Kennelijk gebeurt dat vooral als de brief kritiek bevat op de Vlaamse liberale partij, de VLD. Eén van onze redacteurs testte het zelf uit en ja hoor: bingo! Het lijkt er heel erg op dat in dit land een regime aan de macht is, dat door het manipuleren van de berichtgeving de toestand wil beïnvloeden. Vlaanderen ontsnapt helaas niet aan dit achterbakse gedoe. Spijtig voor de democratie.

zondag 7 september 2008

De belaste Franse taal…

"Want laat één ding ons duidelijk voor de geest staan: de Duitse taal was niet onschuldig aan de verschrikkingen van het Nazisme. Het is niet zo dat een Hitler, een Goebbels en een Himmler toevallig Duits spraken." Ik heb dat altijd een van de afschuwelijkste zinnen gevonden, die ik ooit gelezen heb.

Jaak Peeters

zondag 31 augustus 2008

Vandenbroucke kan het conditioneren niet laten

’s Zondags ’s morgens lees ik onder het eten van mijn ‘pistoleetjes’ het zogeheten bakkerskrantje – ook gekend als De Zondag. Nou ja: ‘lezen’. Niet dat er zoveel in staat, althans niet dat van enig gehalte is, want het totaal pretentieloze ding is bedoeld om doorbladerd te worden met slaapogen, terwijl men zijn veel te hete koffie slurpt in de hoop toch maar wakker te raken. Op een dergelijk ogenblik draaien de hersens op halve kracht en een filosofische tekst van zelfs zeer middelmatig gehalte zou waarschijnlijk niemand kunnen bekoren.
Maar er zijn momenten waarop men, zelfs halfverdoofd, wakker schiet en rechtveert, slaapkop of niet. Ik had dat aan de hand, deze week, toen ik in het bakkerskrantje een interview las met Frank Vandenbroucke, thans Vlaams minister van Onderwijs. U weet wel: dat is de man die destijds het Agustageld liet verbranden.

Jaak Peeters

donderdag 26 juni 2008

De verschijning van het sociaal individualisme

Van managementboeken en boeken van managementgoeroes houd ik doorgaans niet. Ik heb ze in mijn professionele carrière te vaak moeten lezen. Heel vaak zijn het compilaties van halve, uit hun verband gerukte waarheden en wetenswaardigheden, geweven rond een soms goede basisintuïtie. In de meeste gevallen zijn ze veel te dik, die bedrijfkundige boeken. Ze staan vol taalfouten en ze wemelen van onnodig Amerikaans Engels. Kwestie van zich modern voor te doen, neem ik aan.

[verder lezen...]
Jaak Peeters

zondag 22 juni 2008

De fantasma's van Bart Verschaffel

Deze bijdrage is een reactie op het artikel van Bart Verschaffel in Streven van juni 2008. Ik heb het gelezen en onmiddellijk daarna weggelegd. Ik was zo geschokt om wat in het Jezuïtenblad Streven staat afgedrukt, dat ik niet meteen wilde reageren. Ik heb het vandaag opnieuw gelezen. Ik ben nog steeds geschokt, maar ik wil nu wel reageren, omdat ik vind dat ik dat in naam van de menselijkheid verplicht ben te doen.

[verder lezen...]
Jaak Peeters

donderdag 12 juni 2008

Mens erger je niet

Er bestaat een gezelschapsspel onder deze titel. Ik heb het vaak gespeeld, in mijn jeugd, met mijn broers en mijn zus. En vele jaren later, toen ik zelf kinderen had, was Mens, erger je niet een geliefkoosd gezelschapsspel voor de lange, koude winteravonden, tijdens de schoolvakanties, samen met de kinderen.
De titel van dit oeroude gezelschapsspel kwam onwillekeurig bij me op, toen ik vandaag het redactioneel commentaar in De Standaard las.


[lees verder...]
Jaak Peeters

maandag 2 juni 2008

Het is genoeg geweest

Hieronder volgt de woordelijke vertaling van het redactioneel artikel van ene Thierry Fiorilli, redacteur bij het virulent anti-Vlaamse « dagblad » Le Soir op 28 mei 2008. Lees het. Herlees het. Geniet ervan. Tenminste als U voordien uw PC nog niet dicht hebt geklapt, woedend om zoveel arrogant misprijzen, zoveel onwil, zoveel verdraaierij en zoveel bewust misbegrijpen.

[verder lezen]
Jaak Peeters

zondag 1 juni 2008

Over haat, gekwetste mensen en het FDF

In het kader van de imperialistische aanspraken van de Franstaligen op Brussel en op zelfs nog meer Vlaams grondgebied, onder de vorm van een heuse corridor naar het voorbeeld van Adolf Hitler, lijkt het aangewezen om deze extremistische eisen wat grond onder de poten te halen. We doen dat op een wat ongewone manier: door te ontleden wat de eigenlijke drijfveren van een stel FDF-ers wel zijn.

[lees verder...]
Jaak Peeters

maandag 14 april 2008

Aan mevrouw Neelie Kroes, Eurocommissaris

Ik breng mijn persoonlijk ongenoegen en dat van mijn kennissenkring tot uitdrukking bij de constatering dat Europa zich bemoeit met de Vlaamse wooncode. Men moet de achtergronden van deze Code kennen, mevrouw, alvorens erover te kunnen oordelen. Ondanks mogelijke andersluidende verklaringen is sinds het ontstaan van de door de Vlamingen niet gewenste Belgische staatde taalgrens tussen de Francofonie en de Neerlandofonie altijd in noordelijke richting opgeschoven. Bekijkt U de landkaart maar zelf: als U wat Frans kent, wéét U dat Waterloo geen Franse oorsprong kan hebben. Ellezelles en Flobecq zijn verfranste Vlaamse gemeenten. Watermael- Bosvoorde en Etterbeek of Schaerbeek zijn van oorsprong niet Frans. Ik kan zo lang doorgaan. Ik schat het territorium dat Vlaanderen op deze manier sinds 1830 verloor op tenminste 1.500 km2. Kunt U mij één goed argument opgeven waarom Vlamingen deze evolutie zouden moeten toestaan en daartegen geen maatregelen zouden mogen nemen? Hebben de Vlamingen geen recht op territoriale integriteit? Is dat dan niet …. discriminatie?

[lees verder...]
Jaak Peeters

donderdag 14 februari 2008

Standpunt van de Denkgroep Doorstroming over het begrip solidariteit en het gebruik en misbruik ervan in de Belgische politiek

De denkgroep Doorstroming brengt hiernavolgend een analyse van het begrip solidariteit. Dat begrip wordt in de Belgische politiek vaak door de tegenstanders van de Vlaamse autonomie gehanteerd.

Doorstroming constateert dat het begrip solidariteit op zich géén aanleiding geeft tot het innemen van een standpunt voor of tegen deze Vlaamse zelfbeschikking, noch argumenten kan aandragen ten voordele van de organisatie van solidariteit op Belgische schaal. Doorstroming constateert echter dat de tegenstanders van de Vlaamse autonomie de morele plicht tot universele broederlijkheid gebruiken om hun eigen, politieke doeleinden na te streven en acht dit gedrag moreel verwerpelijk.

[lees verder...]