skip to main |
skip to sidebar
In 1960 verscheen Daniel Bells boek over het einde van de ideologieën. Dat was in die dagen slechts de literaire uidrukking van een overtuiging, die door zowat de halve intellectuele wereld werd gedeeld.
De grondideeën van deze opvatting berustten op de gedachte dat de mens door de afschuwelijke gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog zodanig was gelouterd, dat hij immuun zou zijn voor de verlokkingen van straffe, al dan niet universalistische ideologieën. Die hadden immers hun ware gelaat heel openlijk getoond. De Franse schrijver Lyotard lanceerde hierbij aansluitend zijn ‘postmodernisme’. Het einde van de grote verhalen. Bovendien, zo stelden een aantal auteurs, was de eeuw van de manager aangebroken. Niet de ideoloog, doch de manager werd geacht de toekomst te zullen bepalen. In het spoor van een goede marxistische indoctrinatie meenden velen dat het niet aankwam op de bovenbouw, maar op wat de economische toestanden te bieden hadden. De onderbouw dus. En deze laatste waren het exclusieve jachtterrein van managers en de captains of industry.
Het leek er lange tijd op dat de eindtijdvoorspellers het gelijk aan hun kant zouden krijgen. Zeker toen het reëel bestaande socialisme instortte. De Europese Gemeenschappen, toen een vooralsnog hoofdzakelijk economische constructie, boekte successen – precies omdat ze zich verre hield van elk ideologisch gekrakeel.
Niet weinigen waren met deze ontwikkeling in hun nopjes. Hadden de ideologieën niet getoond uiteindelijk allemaal in hetzelfde bedje ziek te zijn? Of een ideologie rechts is – zoals het nazisme – of links – zoals het marxisme-: het feitelijke resultaat is hetzelfde: een kleine groep onderdrukt een meerderheid met het oog op de realisatie van haar wereldbeeld. Dat bleek telkens weer een dood spoor. Er komt nooit wat goeds uit voort. Het einde van de ideologieën werd dus ervaren als een verlossing. Een nieuw begin ook, los van al die bevlogen theoretici, de nationalistische dagdromers en makelaars in geloof en overtuiging. Voortaan zouden alleen nog de harde cijfers van tel zijn. De Standaard bande haar oude AVV-VVK. Het was te Vlaams en te christelijk. Het zou sommige lezers kunnen afstoten. En op lezers en leescijfers: dààr kwam het voortaan op aan. In de ziekenhuizen werd alles gestructureerd volgens de scores. Ziek of niet ziek, haren gewassen of niet: scores dicteren voortaan het werk van verpleegsters.
Vandaag de dag zal niemand nog kritiekloos aanvaarden dat de ideologieën uit het straatbeeld zijn verdwenen. De afkeer tegenover een kleurloze Standaardredactie zet zich vooralsnog niet in dalende omzetcijfers om, doch dat is alleen bij gebrek aan een goed alternatief. In de wereld van de ziekenhuizen stijgt allerwegen het gemor op bij het verplegend personeel, dat vindt dat éérst de zieke mens komt en de scores hen kunnen gestolen worden. Het is verre van zeker dat de ideologie heeft afgedaan.
De EU werd van een succesvolle economische machine omgebouwd tot een zwabberige politieke constructie, die ook nog een eigen economie blijkt te bezitten. De politiek heeft inmiddels volop beslag gelegd op dat wat zich ‘Europa’ noemt. En daarmee is ook het soort discussies losgebarsten dat we sedert het verklaarde einde van de ideologieën niet meer gewend waren: territoriale discussies. Kan Turkije lid zijn van een Europese Unie? Dat lidmaatschap wordt nota bene verdedigd met … ideologische argumenten. Ze werden onlangs verwoord door Dirk Verhofstadt. Turkije hoort in Europa, omdat op die manier de waarden van vrijheid en democratie ook in Turkije verankerd worden. Waarop Matthias Storme antwoordde dat je met dàt argument vanzelfsprekend de héle wereld bij de Europese Unie kunt doen aansluiten. Als dàt geen triomfantelijke terugkeer van de ideologie is!
Een tweede terrein waarop de ideologie duidelijk aan zet is, is het religieuze en dan gaat het niet eens om het fundamentalisme. De confrontatie van de Islam met het Christendom op Europese bodem werpt de Europeaan de hele problematiek van de grondwaarden van zijn beschaving in het gezicht. Sinds de Verlichting, zo dachten we toch, waren we erin geslaagd de godsdienstconflicten voorgoed op te ruimen. We hebben dat gedaan door godsdienst eerst tot regionale kwestie te verklaren en vervolgens te verbannen naar de persoonlijke levenssfeer. Of dat ook echt kan werken valt te betwijfelen maar doet niet terzake, doch precies deze ‘oplossing’ wordt door de Islamitische hang naar de Sharia behoorlijk uitgedaagd. Het is duidelijk dat twee ideologieën regelrecht tegen elkaar aanbotsen.
Ten derde: nooit, zo komt het me voor, was de krampachtigheid waarmee een zelfbenoemde politieke elite de lakens meent te moeten uitdelen en anderen de wet voor te schrijven, groter. Ik herinner eraan dat de wetten op het negationisme en al die andere opiniebeperkende wetten ontwikkelingen uit de late twintigste eeuw zijn, zeg maar: zowat sinds 1990. Dat is lang nadat volgens Bell het postideologisch tijdvak was aangebroken, in de dagen van het ineenzakken van ‘het laatste ideologische bolwerk’ en midden in het zogeheten ‘tijdperk van de managers’. Was die ideologie dan toch niet écht weg? Waar kwamen die plotse oprispingen van hardvochtig-beperkende ideologie dan wel vandaan? Waarom ook zouden de partijgangers van de lange mars door de instellingen hun ideologische doelen hebben opgegeven? Het beruchte en volstrekt ondemocratische cordon sanitaire – hoezeer dat de betrokken partij ook goed moge uitkomen - dateert van 19 november 1992. De grond van dat fameuze ‘cordon’ ligt officieel in het verdedigen van de democratische waarden. In werkelijkheid gaat het om het uitsluiten van opvattingen en overtuigingen die men ‘gevaarlijk’ en bijgevolg onwenselijk acht en die bovendien electoraal zo aantrekkelijk zijn, dat ze de posities van de zittende politieke klasse in gevaar zouden kunnen brengen. ‘Ongewenste opvattingen’: heeft dat niets iets vandoen met ideologie?
Plaatselijke initiatieven die een pragmatische samenwerking tussen lokale mandatarissen van N-VA en wat toen nog het Blok heette, op het oog hadden, werden steevast afgeblokt, uit schrik door een linkse, politiek correcte klasse in de media te worden afgemaakt. De leiding van de veel kleinere N-VA had hierbij maar héél weinig keus. Vandaag de dag worden onze kinderen door de Vlaamse onderwijsminister gedwongen tot herinneringseducatie, nadat ze de jaren voordien met kosmopolitische en multiculturele dromerijen om de oren werden geslagen en het leerkrachten verboden was aan kinderen een duidelijk uitgesproken christelijke én Vlaamse mening aan te leren. Alles moest en zou in het teken van de kosmopolitische, multiculturele maatschappij. Sinds de moord van Theo van Goch zijn de verlokkingen van die dromerijen wat afgezwakt. Achterhuis was daar niet weinig cynisch over. Maar geen nood: politiek corrrect ontwapent niet – uiteraard in naam van de democratie. Want politiek correct bepaalt per definitie wat u, als burger, hoort te denken en te doen. Als u van dat patroon afwijkt, bent u geen democraat. U zult democraat zijn, maar wel volgens ònze opvattingen.
De ideologie heeft niet alleen niet afgedaan.
Fataal voor de opvattingen van postideologen is hun onvermogen de goegemeente ervan te overtuigen dat het managerdom en de voorrang van economische principes, zelf géén ideologie is. De voorrang van het economische wordt steeds meer als een onderdrukking met ernstige morele en culturele dimensies ervaren. De mens wordt immers herleid tot slechts producent en consument. Bovendien blijkt steeds meer dat deze slechts in schijn waardenvrije economie en dito managerdom perfect hand in hand blijken te gaan met heftige ideologische discussies. Zelfs als het economisch denken het predikaat ‘ideologie’ niet hoeft te krijgen, dan nog is de ideologie nooit ver weg. Nog heel recent vond het vrijzinnige België in uit haar verband gerukte uitspraken van de paus voldoende reden om nog eens goed uit te halen naar het katholicisme. En intussen is de kaart van Europa vrijwel onherkenbaar veranderd: zo dagdromerig zijn die nationalistische drijverijen kennelijk niet.
Neen, we leven niet in een postideologisch tijdperk.
Jaak Peeters
Eigenlijk zou ik er geen aandacht aan mogen schenken : ze is het gewoon niet waard. Mia ‘barones’ Doornaert – over haar gaat het - is nog eens uit haar rol gevallen – of toch niet? Want, zo weet de zelfverklaarde politiek filosofe ons te vertellen, wie opkomt voor identiteit, gaat zich daarom nog niet te buiten aan nationalisme, racisme enzovoorts. Haar wijsheid viel te lezen in haar lijfblad De Standaard, het blad dat ooit het AVV/VVK voerde.Dat laatste is lang vervlogen tijd.Nationalisme, racisme… U vult zelf maar in, lezer. Want iedereen kent inmiddels het rijtje. Jaja: volgens Mia ‘barones’ Doornaert kan je best een goede Vlaming zijn, en toch het voortbestaan van de federale Belgische staat wensen. Nou moe: dat moet ze mij toch eens uitleggen.Eerst de gelijkstelling van nationalisme met zowat alles wat geacht wordt slecht te wezen. Vergeefs zoek ik naar een definitie van ‘nationalisme’. Een goed handboek c.q. goede tekst hoort toch te beginnen met een definitie van de kernbegrippen? Waar hebben we het anders over?
Niet zo bij Mia ‘barones’ Doornaert. Nationalisme is slecht. Definitie overbodig. Gelijkstellingen onbetwijfelbaar. En ik die dacht dat ‘nationalisme’ voortkomt uit het Latijnse nascere, wat zoiets betekent als ‘geboren worden’. Nationalisme heeft dus te maken met het beleven van het gemeenschappelijke dat iedereen verbindt die uit hetzelfde ‘nest’ afkomstig is. Zoals bloedverwantschap of familiale samenhang.
Sedert de dagen van de Romantiek passen we het begrip nationalisme toe als we spreken over een gemeenschap, die men een ‘volk’ noemt. Slimmeriken zullen dan antwoorden: en hoe definieer je dan ‘een volk’? Want je kunt op die manier blijven opschuiven…Vlaanderen is een volk, omdat we dat zo wensen of beslist hebben én omdat er voldoende gemeenschappelijke kenmerken bestaan, om Vlaanderen als een apart geheel van de rest van de wereld te onderscheiden.Daarmee is het bestaan van België toch niet veroordeeld, zul je zeggen?Neen, dààr bestaan andere redenen voor. Uit nationalisme volgt niet noodzakelijk separatisme. De Friezen kiezen niet voor de eigen staat. Gellner sloeg de plank wel degelijk mis.Die redenen: er zijn er een hele reeks. Ik geef er enkele.Ten eerste: België is het product van het internationale, francofone politiek gekonkel – ik kies het woord bewust, want de Belgische ‘omwenteling’ werd in Parijs door hoge officieren en politici voorbereid met het oog op de stille inlijving van wat men ‘België’ heeft genoemd bij La Grande Patrie. Sinds wanneer vallen er morele redenen op te sommen om de producten van zulke politieke konkelarij te bestendigen? Moesten we dan maar de exploten van de heer Hitler ongehinderd laten plaats vinden én ze vervolgens nog honoreren ook – bijv. door de annexatie van Tsjechië maar meteen goed te keuren? Bestaat er in de kerkelijke leer niet zoiets als restitutieplicht, dit wil zeggen: de plicht om de gevolgen van slechte daden zoveel mogelijk ongedaan te maken?Daarvoor hoef je zelfs geen christen te zijn.Ten tweede: de Vlaamse ontvoogding is een democratisch product van allereerste kwaliteit. Tégen een vijandig regime, zonder geld, met de inzet van vele duizenden kleine luiden: is dat dan geen democratie bij uitstek? En dàt zou ik moeten misprijzen? Is democratie niet hét stokpaardje van de heersende linkse klasse? Of toch dan maar niet?Ten derde: België werd bij zijn ontstaan ‘Franstalig gedefinieerd’, zoals Bart Dewever dat omschrijft. In mensentaal: het in 1830 gestichte Belgique was zonder verder nadenken Frans en Franstalig. Dat daar een meerderheid anderstaligen woonden, was geen punt. Dat ligt puur in de lijn van het Franse imperialisme. Danton had in 1792 verklaard dat de ‘natuurlijke grenzen’ van Frankrijk aan de westelijke rijnoever lagen. Dat in die gebieden ook Vlamingen en Zuid-Nederlanders ( wat eigenlijk hetzelfde is) en voorts ook nog Duitsers: dat was niet aan de orde. En François Mitterand, president van Frankrijk van 1981 tot 1995, verklaarde dat er in Frankrijk geen plaats was voor regionale talen.De Belgische plannen voor het uitroeien van ‘het Germaanse element’, liggen dus helemaal in de lijn van het denken van de ‘Franse definitie’ van La Belgique en van het Francofone imperiale denken. Zich daartegen verzetten, is dat niet zoiets als zich verzetten tegen etnocide? Hoort dat niet onverbrekelijk bij de mensenrechten, waarop figuren zoals Mia ‘barones’ Doornaert zich beroepen? Hoe leg je anders de dekolonisatie uit?Nu zou je kunnen volhouden dat België intussen van natuur veranderd is.Om maar meteen helder te zijn: daar is niets van aan. Als er iets is, wat de laatste twee jaar duidelijk is geworden, is het wel dat. Want precies omdat België in de geesten van ‘onze’ Franstaligen een Franstalig land is, weigeren zij de taalwetten na te leven, die ze nota bene zelf mee hebben goedgekeurd. België is van hen en van hen alleen. Zij bepalen wat recht is. En recht is wat het Frans bevordert. En precies daarom ook kan Madame ‘Non’ Milquet in België minister worden. En precies daarom hebben grendelgrondwetten en allerhande blokkeringsmechanismen de positie van de Franstaligen tot een feitelijke beslissingspositie gebetonneerd…Niemand ziet hoe de zaak kan veranderen – waarom zou je als Franstalige ook?Maar niettemin vindt Mia ‘barones’ Doornaert dat je desondanks een goede Vlaming kunt wezen én toch België behouden. Een goede Vlaming die de ondergeschikte positie van zijn volk wil bestendigen? Waar hebben we dergelijke onzin nog gehoord? Destijds, in La Libre, als die reactionaire tante het had over “Flamands modérés”. Gemodereerd is iemand die de Franstalige dominantie aanvaardt. Nou, zeg!Laten we kort zijn: Vlamingen zijn een volk en ze zijn dat op puur democratische gronden geworden. België is géén democratisch product en zijn voortbestaan hindert de normale ontwikkeling van Vlaanderen.Dus moet België verdwijnen. Tenzij men wil volhouden dat staten het doel vormen en de mensen het middel. Maar dan is Mia ‘barones’ Doornaert toch wel enige uitleg verschuldigd. Dus: La Belgique moet weg. Alleen al om democratische redenen.Ik ging het even hebben over de gelijkstelling van ‘nationalisme’ met zowat alle kwalen die de dag van vandaag de wereld teisteren. In mijn ijver om de rechtmatigheid van het Vlaamse ontvoogding tegenover La Belgique in het licht te stellen, zou ik mezelf nog hebben voorbijgelopen. Ik kan me nog net op tijd bedenken, gelukkig maar. Da’s beter dan ‘barones’ Doornaert.Mia ‘barones’ Doornaert weet ons dus niet te overtuigen met een definitie van het door haar kennelijk zo gehate verschijnsel, dat zij ‘nationalisme’ noemt. Ze hééft namelijk geen definitie.Maar wàt haat ze precies? Och: het is toch zo doorzichtig! Ze haat Vlamingen die menen dat het voortbestaan van haar beminde Belgique – waaraan ze haar baronestitel te danken heeft – niet verzoenbaar is met de democratische rechten van Vlaanderen. Ze vindt dat die rechten òf niet bestaan òf maar moeten opgeborgen worden of tenminste ondergeschikt worden gemaakt aan de rechten van het Franstalig gedefinieerde Belgique. Zo zit dat. Niet anders.Voor Mia ‘barones’ Doornaert is nationalisme dus àlles wat het voortbestaan van La Belgique in gevaar zou kunnen brengen. Ze heeft dus wél een definitie. Een curieuze. Een die op voorhand elk Vlaams nationalisme gelijkstelt met alles wat slecht is. Op voorhand veroordeeld. Omdat Vlamingen Vlaming wensen te zijn.Nou: dat is nu eens geen ernstige definitie van nationalisme. Het is vooringenomenheid tegenover alles wat niet meteen spoort met haar geliefde Belgikske. Nationalisme is de beleving dat men deel uitmaakt van een gemeenschap van mensen, die als apart geheel bestaat. Wat daaruit voortkomt, is de toepassing in de politieke praktijk En die toepassing hangt af van de omstandigheden. Liesbeth Hooghe schreef er ooit een doctoraat over. Zindelijk denken. Punt, uit.Op dezelfde manier is Christendom de religie die de verlossing door Jezus van Nazareth als de kern van haar boodschap neemt. Eveneens: punt, uit. Dat datzelfde Christendom de uitroeiing van de Albigenzen op zijn geweten heeft, verandert aan de kern van het begrip niets. Het is zelfs geen reden om het Christendom zélf te veroordelen. Als je al het slechte dat met het Christendom geassocieerd kan worden samen met dat Christendom zelf in één grote zak stopt, dan begint het zootje inderdaad te walmen. Het is een kwestie van zindelijk denken.
Mia ‘barones’ Doornaert mag de Vlaamse ontvoogding ongenegen zijn: ze moet daar wel zindelijk over denken én schrijven.Ik vermoed evenwel dat Mia ‘barones’ Doornaert zelf ook wel beter weet. Want ze komt voor de dag met het feit dat een identiteit ‘uiteraard’ veelvoudig is en dat iedereen ‘zijn’ identiteit zelfstandig kiest. Dat laatste volledig in de lijn van de hedendaagse linkse kerk. Ik vind dit klinklare onzin, want niet alleen heeft identiteit altijd een dominante dimensie – al is die in het halfgedenationaliseerde Vlaanderen niet altijd de Vlaamse (je moet aan een Fransman maar eens vragen welke zijn identiteit is!) -, maar bovendien is het een zware overschatting van de individuele menselijke mogelijkheden te geloven dat iemand zomaar zelfstandig zijn identiteit zou kiezen. Laat ons zeggen dat je aan je identiteit kunt werken. Waarom verloopt de integratie van immigranten in onze samenleving anders zo moeizaam?Natuurlijk gaat het Mia ‘barones’ Doornaert al evenmin over een correcte omgang met het begrip identiteit. Het gaat haar om haar geliefkoosde Belgique.Daarvoor moet alles wijken, ook zindelijk denken. Hoe noemen we zoiets? Laat me even kiezen. Onoprechtheid?Jaak Peeters
Dat Obama de Amerikaanse presidentsverkiezingen won, had veel te maken met zijn smetteloze mediacampagne. Zijn grootste stunt was ongetwijfeld de televisiepropagandafilm van een half uur, uitgezonden in prime time, die hem 5 miljoen dollar kostte. Veel aandacht gaat naar internet, maar televisie blijft een veel efficienter medium, omdat het een veel grotere garantie biedt dat je publiek je boodschap waarneemt, zeker als je op verschillende zenders tegelijk kan uitzenden.In Amerika is dat allemaal heel eenvoudig: als je genoeg betaalt, mag je uitzenden, als je geen geld hebt, zend je niet uit. Bij ons ligt dat allemaal wat moeilijker. Betaalde politieke propaganda op TV is verboden, zowel via Vlaamse als via federale wetgeving. Daartegenover staat de 'zendtijd voor politieke partijen', die op een apothekersweegschaaltje afgemeten hoeveelheden zendtijd uitdeelt aan de politieke partijen. Maar niet voor lang meer. De Vlaamse wetgeving is veranderd. Het nieuwe decreet voorziet dat er wel betaalde spots mogen komen. Tegelijk wordt de gratis zendtijd afgeschaft. Spijtig genoeg werd over het hoofd gezien dat er nog een andere, federale wet is die betaalde spots onmogelijk maakt... Geen politieke reclame dus bij de komende verkiezingen. Doch niet getreurd: wie er echt aan houdt onze politici te zien optreden in huisgebrouwen propagandafilmpjes, komt op internet ruimschoots aan zijn trekken. Zowat alle partijen beschikken over een youtube-kanaal, waarop zij regelmatig nieuw materiaal publiceren, dat je vervolgens zelf via je sociale netwerk kan verspreiden. Een onmiskenbaar voordeel van deze formule is dat er geen discussie hoeft te zijn over welke partij hoeveel zendtijd krijgt. De partij met de meeste 'vrienden' in het sociale netwerk, die wint!Vic Mortelmans
Officiele partijkanalen, in volgorde van meest actuale bijdrageSP.Ahttp://www.youtube.com/user/internetwerkOpenVLDhttp://www.youtube.com/user/OpenVldGroen!http://www.youtube.com/user/accountgroenVlaams Belanghttp://www.youtube.com/user/VlaamsBelangInBeeldhttp://www.youtube.com/vlaamsbelangjongeren?gl=NL&hl=nlN-VAhttp://www.youtube.com/user/NVABarricadeCD&Vhttp://www.youtube.com/user/cdenv89Lijst Dedecker berust op enkele persoonlijke kanalen:http://www.youtube.com/user/Gianniboonehttp://www.vimeo.com/user618064/videoshttp://www.youtube.com/user/JurgenLDDDe vreemde eend:http://www.youtube.com/user/sparood1